pen van het Indische Leger, doch een beschrijving van alle hel
dendaden zou, aannemend, dat het mogelijk ware ze te vergaren,
gewis een gansche bibliotheek vullen.
Zoo heeft het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger zich in
de honderdtien jaren van zijn bestaan op het slagveld met roem
overdekt en getuigen vele en belangrijke successen van een schit
terenden staat van dienst. Toch gaat de werkelijke beteekenis
van dit leger vèr uit boven de militaire waarde deze beteekenis
dient te worden gezien in het licht van de zegenrijke gevolgen der
krijgsverrichtingen voor het Nederlandsche Rijk rondom den
evenaar. Door de jarenlange, onophoudelijke plichtsvervulling van
het leger werd immers de pacificatie dezer gewesten een feit en
kon de rustige, gestadige ontwikkeling van Nederlandsch-Indië
op velerlei gebied ter hand worden genomen.
In de achter ons liggende periode mocht het Indische Leger
vele blijken van Koninklijke waardeering ontvangen een lange
rij helden werd gedecoreerd met de Militaire Willemsorde, talrijke
Eeresabels en Eervolle Vermeldingen werden uitgereikthet
Ridderkruis der M.W.O. werd gehecht aan het vaandel van drie
onzer dapperste korpsen het 3de en het 7de Bataljon Infanterie
en het Korps Maréchaussée, terwijl ten slotte aan een lang ge
voelde behoefte werd voldaan door de schenking van het praedi-
caat „Koninklijk" aan ons leger. Wij brengen te dezer plaatse een
eerbiedige hulde en een eeresaluut aan hen, die vielen en aan hen,
die den naam van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger door
honderdtien jaren heen hebben hoog gehouden
En thans wenden wij den blik af van het verleden en zien naai
de toekomst. De tijden zijn veranderd. Ons leger is reeds ten
deele en zal nog verder worden gestoken in een nieuw kleed, een
pantserkleed, en een nieuw wapen, het luchtwapen, staat gereed
om te toonen waartoe het in staat is.
De handhaving van orde en rust is als taak van het huidige
leger op den achtergrond geschoven, omdat het overgroote deel
van Indië's millioenen-bevolking in vertrouwen achter ons staat.
Er is nog wel gevaar, doch dat komt niet meer van binnen. Mocht,
evenals dat vroeger zoo vaak gebeurde, nogmaals de krijgstrompet
worden gestoken, dan zal dat leger zwijgend en verbeten, onver
schrokken en vastberaden, wederom gehoor geven aan dat ver
trouwd geluid het zal opmarcheeren naar de grenzen van Neer-
land's Rijk in den Pacific en aldaar staande, zal het, nèt als vroe
ger, de Koninklijke Marine aan zijn zijde weten en in rustig zelf
vertrouwen den nieuwen vijand in de oogen zien. Dan zal het
moderne, wèlgeoefende en wèlbewapende Koninklijk Neder-
landsch-Indische Leger het bewijs leveren, dat de geest van het
legioen der helden nog steeds vaardig is over aanvoerders en sol
daten en dan zal het, nèt als vroeger, gestand doen aan de wapen
spreuk „Je maintiendrai"
16