een zoo verre toekomst, dat een poging tot uitwerking van deze gedachte buiten het bestek van dit artikel valt. Het is beter, met beide voeten op den grond te blijven staan, en te bouwen aan de naaste toekomst. Wij stellen dan vast, dat wij midden in den oorlog zijn, waarvan het einde nog niet te zien is. Dit legt ons den plicht op, met onverflauwden ijver door te bouwen aan de weerbaarheid van dit land, in den ruimsten zin des woords. Ik denk hierbij dus niet alleen aan marine en leger, maar ook aan al het andere dat voor de oorlogsvoering noodzakelijk is luchtbescherming, Roode kruis, voorraadvorming, voedselvoor ziening, ontwikkeling van de industrie, ontwikkeling van onze lichamelijke en geestelijke krachten. Deze opsomming is niet vol ledig, doch voldoende om aan te toonen, dat niet slechts de Over heid zich met dit bouwwerk heeft te belasten. Een ieder, man of vrouw, rijk of arm kan en moet zijn steentje bijdragen. Men ziet hieruit ook, dat het nut, de waarde van deze krachtsinspanning geenszins beperkt is tot den duur van dezen oorlog zij zal ons mede sterk maken voor hetgeen ons na den oorlog te wachten staat. Wat dit zal zijn, waag ik niet te voorspellen het beste is, er op te rekenen, dat nog grootere inspanning van krachten van ons zal worden geëischt dan thans. En wij behoeven er niet aan te twijfelen dat wij daartoe in staat zijn. Het is maar een kwestie van willen, bovenal van eensgezind willen Hetgeen in het vorenstaande in algemeenen zin is gezegd, geldt onverkort voor het leger. Zoolang de oorlog duurt is het parool doorgaan met de uitbreiding en de afwerking van het gebouw de sterkte aan mankracht en vuurkracht vergrooten de dienst plichtigen telkens weer onder de wapenen roepen om hun geoefend heid te verbeteren vliegtuigen, tanks, kanonnen, mitrailleurs, ge weren en munitie koopen bovenal den geest in het leger goed houden, waarvoor de medewerking van de burgerij, in den vorm van daadwerkelijke belangstelling en medeleven, onmisbaar is. En na den oorlog Dan zullen wij de harde les van hetgeen dan „verleden" is geworden niet vergeten, en dus het moeizaam opge trokken gebouw niet doen ineenstorten. Wij zullen ons niet door kortzichtige demagogen of verblinde idealisten laten wijsmaken, dat de oorlogen „uit den tijd" zijn, dat een leger een nutteloos duur instrument is, dat het geld voor andere zaken moet worden gebruikt. Beteekent dit, dat de defensie voortdurend dezelfde zware lasten op de bevolking zal moeten leggen als thans Zoo pessimistisch behoeven wij niet te zijn. Men bedenke, dat wij thans aan een uitbreidingsplan bezig zijn, waarvoor zeer veel materieel ineens moet worden gekocht. Een groot gedeelte daarvan blijft vele jaren zijn volle waarde behouden, eischt geen periodieke vervanging, doch slechts onderhoud. Voorts zal de ontwikkeling van de chemische en metaalindustrie leiden tot een minder kost bare materiaalvoorziening. Ook de personeelssterkte kan, wanneer 18

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 22