dan is de afstandcorrectie per °/oo zijdelingsche waarneming
WA
meter
sin a
De grootte van deze correctie is zeer sterk aan verandering
onderhevig. Het is voor de vuurleiding noodzakelijk, haar zeer
snel te kunnen bepalen. De wijze waarop dit geschiedt is onder
d aangegeven.
Nadat deze correctie is aangebracht, wordt op het eerstvol
gende vuurtempo afgevuurd. Vallen de schoten nu weer belangrijk
buiten de waarnemingslijn, dan wordt naast een afstandcorrectie
bovendien een correctie op den koers gegeven.
Voortgaande op deze wijze, wordt de juiste koers van het doel
steeds meer benaderd, met als gevolg dat de neiging der aanslagen
om uit de waarnemingslijn te loopen, vermindert en de waar
neming van het of liggen der aanslagen voor den waar
nemer gezien, mogelijk wordt.
c. Het brengen van het gemiddeld trefpunt op het doel.
Nadat de aanslagen door het geven van corecties op den koers
van het doel in de waarnemingslijn komen te liggen, terwijl zij er
slechts langzaam (bij een kleine koersfout) uit zullen loopen,
moet door het geven van geëigende correcties worden getracht,
het gemiddeld trefpunt op het doel te brengen. Deze correcties
moeten zoodanig zijn, dat in de waarnemingslijn afstandssprongen
worden gemaakt. Deze afstandssprongen in de waarnemingslijn
zijn voor de batterij een combinatie van een afstandssprong en
een zijdelingsche correctie (zie fig. 18).
Hierbij kunnen twee systemen worden gevolgd.
Ie. Door het maken van afstandssprongen in de waarnemingslijn
wordt het doel ingesloten tusschen twee afstanden (vorkgrenzen)
De grootte van deze grenzen zal moeten afhangen van den hiermede
te verkrijgen graad van zuiverheid in de zijdelingsche richting voor
de batterij. Normaal zal het doel dienen te worden ingesloten
tusschen 2 waarnemingsafstanden, welke 50 m (100 m) van elkaar
verschillen. In dit geval zal vrijwel altijd een zuivere zijdelingsche
richting voor de batterij zijn verkregen. De beoordeeling van de
grootte van deze vork ligt bij den vuurleider. De grootte van
22
Figuur 18.
Cop.