7. ONTHOUDT U VAN OORDEEL CIRCULAIRE VAN DEN LEGERCOMMANDANT. Uit particuliere berichten is gebleken, dat van de na de capitulatie van het Nederlandsche leger in Nederland aanwezige officieren van het Koninklijk Nederlandsch-Indische Leger, een gedeelte zich met een zekere vrijheid van beweging nog in Nederland bevindt, terwijl de overigen elders zijn geïnterneerd. Dit verschil in behandeling zou afhankelijk zijn gesteld van het al dan niet teekenen van eene verklaring dat men geen hande lingen zou verrichten welke den vijand benadeelen. Uiteraard trekken deze berichten, in het bijzonder in het offi cierskorps, sterk de aandacht. Zij vormen het onderwerp voor beschouwingen waarin o.m. de vraag aan de orde wordt gesteld of het afgeven van vorenbedoelde verklaring niet in strijd is met de krijgsmanseer en de plichten van den officier. Ik acht het daarom noodig, er nadrukkelijk op te wijzen, dat hier te lande niets met eenige zekerheid bekend is van de om standigheden waaronder betrokkenen zich in Nederland ten tijde van het afgeven van de verklaring bevonden. Onbekend met de capitulatie-voorwaarden en met mogelijker wijs door den Opperbevelhebber gegeven voorschriften, weet men o.m. niets omtrent den status van de na de capitulatie in Nederland aanwezige officieren. Zijn zij als krijgsgevangenen beschouwd Op welke wijze is de verklaring van hen geëischt En vooral, wat is de juiste inhoud van bedoelde verklaring Wij weten het niet, weshalve het vestigen van een oordeel voorshands onmogelijk is. Men houde dit goed voor oogen en voorkome daardoor dat den collega's, die de verklaring hebben geteekend, onrecht wordt aangedaan. Wij allen huldigen het beginsel dat geen militair wordt gestraft dan na een behoorlijk geleid onderzoek en nadat betrokkene in de gelegenheid is gesteld zich te verdedigen. Men houde dit beginsel vooral in een ernstige zaak als de onderhavige in eere. Zou men zich subjectief op de vage gegevens in deze zaak al een oordeel omtrent betrokkenen willen vormen, het zij zoo, doch met houde dit voor zich tot tijd en wijle men over volledige gegevens beschikt en bekend is met de omstandigheden in Neder land onder welke meerbedoelde verklaring is afgegeven. Men bedenke voorts, dat de bronnen waaruit men thans put ook gegevens bevatten waaruit valt af te leiden, dat verreweg 38

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 42