3e. beperkingen van de rechten van oorlogvoerenden in de kanaal
zone m.u.v. die van den Khedive en den Sultan, die geza
menlijk belast waren, de bepalingen van het verdrag te doen
eerbiedigen.
Een derde wrijvingsvlak vormde de nationalistische beweging.
Zij nam hand over hand in kracht toe. Ook hier het bekende
verschijnsel dat de opgroeiende generatie, die de slechte tijden
niet heeft gekend, de verkregen welvaart aanvaardt als iets, dat
vanzelf spreekt, en de natie, welke haar verschafte, slechts be
schouwt als overheerschers, die maar zoo gauw mogelijk moeten
verdwijnen. Khedive Abas Hilmi (18921914) speelde hierbij
een dubbele rol. Terwijl de nationalisten hem beschouwden als
hun voorman, was het hem en de om hem geschaarde, door de
Engelschen uit hun vette baantjes gezette lieden, er slechts om
te doen, zoo spoedig mogelijk aan de macht te komen, die zij
geenszins van plan waren, met de werkelijke nationalisten te
deelen.
Wist Lord Cromer beide groepen volmaakt in toom te houden,
zijn opvolger Sir Eldon Gorst (19071911) dacht goed te doen
door tegemoet te komen aan de thans door het succes van de
Jong-Turksche beweging (Enver c.s.) gestimuleerde nationalis
tische verlangens. Een reactie bleef niet uitzij trad in met het
optreden van Lord Kitchener (19111914).
In Augustus 1914 was de toestand in groote trekken zoo.
Ondanks den bereikten graad van welvaart en uiterlijke
verwestersching, was het godsdienstig bewustzijn (de beroemde
Al Azhar universiteit te Cairo zeer toegenomen. Daardoor ook
genoot de Sultan als Khalief in Egypte een aanmerkelijk geestelijk
gezag, hoewel hij als wereldlijk heerscher nog slechts in naam
werd erkend.
Wat de Europeesche mogendheden betreft, tegenover de Duit-
schers stond het volk volmaakt onverschillig, voor de Franschen
koesterde het sympathie, doch jegens de Engelschen was de
stemming op zijn zachtst gesproken niet vrij van antipathie. Een
van de grootste grieven richtte zich tegen hun positie in den Soedan.
Beheersohten zij daardoor niet den watertoevoer naar Egypte door
den Nijl, hetgeen het land volkomen van Engeland afhankelijk
maakte De Soedaneezen waren echter volmaakt met den toe
stand tevreden zij hadden de gevolgen van de vroegere anarchie
aan den lijve ondervonden en wisten de pax brittannica dus nog
volkomen te waardeeren. Bovendien was de Sultan voor hen niet
meer dan een naamde Soedan behoorde tot Egypte en direot
noch indirect tot Turkije.
Eenige zorg baarde nog de toestand aan de w. grens van Egypte
en den Soedan. De afstand van Tripolis door Turkije aan Italië in
1911 was een doode letterhet gezag van de nieuwe heerschers
reikte aanvankelijk niet veel verder dan de dracht van hun
46