58 had, zou dan ook wel gedwongen worden, kleur te bekennen. In Frankrijk waren het vooral Pertinax en Madame Tabouis, die zich tegen dit plan verzetten. Retrospectief gezien doet hun verzet niet zeer logisch aan aan de eene zijde eischten zij actieve hulp voor Finland, waarbij men dan de Noren en Zweden voor een „fait accompli" zou moeten stellen, aan den anderen kant wilden zij niet van een samengaan met Italië weten, welk samengaan echter voor de door hen voorgestane actieve politiek feitelijk een „conditio1 sine qua non" was. De Britsche staatslieden waren onderling verdeeld, al waren ze het er over eens, dat men onder geen voorwaarde een conflict met de Russen mocht riskeeren, niet alleen omdat men vreesde, dat Stalin in dat geval naar Iran en Irak zou oprukken, doch zeer zeker ook omdat men nog altijd mocht hopen, dat de Duitsch-Russische samenwerking niet zoo innig was als men het in Berlijn wilde doen gelooven. Deze vrees voor Rusland, waarvan wij thans nog altijd niet weten of zij .al dan niet gewettigd was, deed ook den Franschen Generalen Staf, vooraan generaal Gamelin, zich tegen het Ministerie van Buitenlandsche Zaken keeren, waardoor de Fransche regeering wel gedwongen werd, zich bij de Britsche opvatting aan te sluiten. Het plan van d'Ormesson, Laval en de Temps (Quai d'Orsay) werd afgewimpeld. We vestigen hier nog eens speciaal den nadruk op, aangezien het veel verklaart van de gebeur tenissen na de Fransche capitulatie. De nieuwjaars-rede van den Paus, waarin wel tegen Hitier maar niet tegen Stalin werd stelling genomen, was voor Mussolini een duidelijke aanwijziging, dat ook het Yaticaan niet voor de plannen der Fransche conservatieven was geporteerd waarmede elke hoop, toch nog tot een overeenkomst met Frankrijk en Engeland te komen, de bodem was ingeslagen. Het spreekt vanzelf, dat dit diplomatieke spel in den driehoek Parijs Londen'Rome niet naliet, zijn invloed op de kleinere staten in het Noorden en in den Balkan uit te oefenen. Het Zweedsche volk, zoo na aan de Finnen verwant en onkundig van het spel achter de schermen, was bereid hen te helpen, maar de Koning en zijn ministers, wel wetend hoe de vork in den steel zat, wisten de neutra liteit te handhaven. Ook in Noorwegen gingen wel pro-Finsche stemmen op, maar ook daar was men er niet van overtuigd, dat de Engelschen het niet op een oorlog met de Russen zouden laten aankomen. Hetzelfde zag men in den Balkan en Roemenië gebeuren. Deze stemming werkte funest, aan gezien, toen Engeland en Frankrijk onder invloed van 'Churchill van houding begonnen te veranderen, het vertrouwen in de oprechtheid der Geallieerden te zeer geschokt was dan 'dat men te elfder ure zou besluiten, de neutraliteit alsnog prijs te geven. Op 20 Januari hield Churchill toen zijn bekende reden tegen de neutraliteit der kleine staten, die, zooals hij het uitdrukte, in de overtuiging dat Engeland den oorlog wel zou winnen, parasieteerden op de Britsche hege monie ter zee en zich tegelijkertijd door Duitschland lieten ringelooren. Thans, nu wij helderder kunnen zien in het licht van de latere gebeur tenissen, is het duidelijk, dat de heele geschiedenis rond de hulp aan Finland en de neutraliteit der Noorsche landen een fatalen invloed heeft uitgeoefend. Niet alleen omdat Italië daardoor vaster dan ooit aan Duitsch land werd gekoppeld, maar ook omdat men nu in Berlijn en -in Moskou duidelijk inzag, dat Chamberlain en Gamelin geen oorlog met de Sovjets durfden riskeeren en de neutralen, te zeer op eigen lijfsbehoud bedacht, ook niets wilden wagen. België b.v., dat er zeer ernstig over had 'gedacht, zich in het 'geheim nader met de Franschen te verstaan, zag er toch maar van af. Italië 'ging er toen ook mee accoord, deonderweg zijnde vliegtuigen niet aan de Finnen af te leveren. De Russen verdubbelden hun aanval op de Mannerheimlinie. Toen het in Londen begon te dagen en een expe ditiecorps in gereedheid werd gebracht, was het te laat Noorwegen en Zweden weigerden den doortocht. De aan hun lot overgelaten Finnen zagen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 62