60 Duitschland, hier een grapten mond over op te zetten, want zij hadden het vertrouwen van de Noorsche regeering geschonden en daardoor de Britsche actie uitgelokt. Bij het naderen van de lente gingen vooral in Frankrijk stemmen op, die een actievere oorlogsvoering eischten. Pertinax roerde zich geducht, maar generaal Gamelin waande zich veilig achter de Maginotlinie, dacht zich onaantastbaar en remde. In het Britsche kabinet bleef Chamberlain, tegen de wensohen van Churchill in, alles hopen van een effectieve blok kade-politiek. Aan het front kwamen de soldaten weer uit hun loopgraven te voorschijn zonder dat dit aanleiding werd, op elkaar te schieten. Door de internationale pers deden verhalen de ronde over kleine beleefdheden, welke men elkaar over en weer bewees. De Franschen zouden briefjes zenden naar de overzijde van den Rijn, met het verzoek, bepaalde populaire liedjes door de Duitsche radio te doen spelen daaraan zou gewillig worden voldaan. De Britsche sol daten trokken geregeld met verlof. Ten westen van de Siegfried-linie was er van een oorlogsstemming dan ook maar heel weinig te bespeuren. Algemeen heerschte de overtuiging, dat geen der beide partijen tot een aanval, die altijd bloedig moest verloopen, zou overgaan. Achteraf gezien was er feitelijk geen enkele reden, maar zonder meer aan te nemen, dat Duitschland geen aanval zou wagen, doch hoe dan ook, het feit dient te worden geconstateerd, dat er slechts weinig lieden waren, die aan een dramatische ontwikkeling geloofden, althans in de Geallieerde landen, want in Berlijn wist men natuurlijk wel beter. Onder deze omstandigheden moest de reis van den Amerikaanschen onder staatssecretaris van Buitenlandsche Zaken Sumner Welles wel bijzonder de aandacht trekken. Hij reisde op een Italiaansche boot, confereerde eerst heel lang met Mussolini, bezocht ook den Paus en ging toen naar Berlijn, waar hij met alle kopstukken van het Nazi-bewind sprak. Daarop trok hij via Zwitserland naar Parijs en Londen. Het viel daarbij op, dat hij zich bijzonder lang met den, buiten de regeering staanden, Lloyd George onderhield. Deze 78 jaar oude staatsman had zich immers zeer onvriendelijk over het verdrag met Polen uitgelaten en algemeen werd aangenomen, dat hij een voorstander zou zijn van een vrede door compromis. De heele sfeer werkte er toe mede, aan een Amerikaansch vredesvoorstel te gelooven op basis van de door Sumner Welles uitgebrachte rapporten. Het bleef echter bij gelooven want tot op heden zijn over de reis van dezen Amerikaanschen staatsman practisch geen bijzonderheden uitgelokt. President Roosevelt heeft trouwens altijd ontkend, dat Sumner Welles iets anders zou hebben gedaan dan zich oriënteeren. Hoe het verder ook zij, op 10 April barstte de bom met een ongelooflijk cynische brutaliteit bezetten de Duitschers eerst Denemarken, dat zich behoudens een paar kleine schermutselingen niet te weer stelde, en daarna Oslo en een aantal havens langs de Noorsche kust waaronder Bergen en Narvik. Minister Ribbentrop riep de buitenlandsche diplomaten en journalisten in Berlijn bijeen om hun mede te deelen, dat de Britten van plan zouden zijn geweest, Noorwegen binnen te vallen, waartoe een expeditionnaire macht in de Schotschehavens zou zijn gevormd. Hij faalde echter het bewijs te leveren, ondanks de door hem ter tafel gebrachte documenten. De buiten staanders wisten toen nog niet goed wat ze er van moesten denken, want Pertinax had een geallieerde expeditie naar Noorwegen aangekondigd en het was ook een feit, dat er inderdaad een troepenmacht in Schotland was samengetrokken. Ook aan het leggen van mijnen in de Noorsche territoriale wateren zij hier herinnerd. Later bleek echter dat Duitschland de invasie al maandenlang tot in details had voorbereid. In Narvik b.v. lagen Duitsche koopvaarders, waaruit op het gegeven moment honderden soldaten te voorschijn kropen. In Oslo namen de daar wonende Duitschers dadelijk actief deel aan den strijd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 64