61 het woord „vijfde colonne" maakte voorgoed zijn entree in de wereldge schiedenis. De Britsche vloot had zich laten verrassen de poging, nog te redden wat er te redden viel door het zenden troepen naar Narvik en enkele andere kustplaatsen, moest op den duur ondanks wonderen van dapper heid tot een mislukking leiden. Minister Chamberlain, wiens prestige een igevoeligen knak had gekregen, wist het Lagerhuis en de openbare meening eohter gerust te stellen. (Het was sleühts een noodsprong van Hitier, een onpleizierige episode, meer niet. Een maand bleek het eohter slechts het voorspel van veel ernstiger gebeurtenissen te zijn. Begin Mei werden Nederland en België gealarmeerd door pertinente berichten over sterke Duitsche troepenconcentratie aan hun oostgrenzen men sprak van 70 divisies. De verloven werden ingetrokken en al spoedig werd het duidelijk, dat het ditmaal ernst zou worden. Alle voorzorgsmaat regelen werden genomen en toen men in den loop van den 9den Mei de stellige overtuiging had, dat de overval zou komen, werd in den Haag een aantal Duitschers gearresteerd. Minister van Kleffens heeft in een sober, maar daardoor des te treffender verhaal verteld van de laatste spannende uren voor het uitbreken van de vijandelijkheden. Onze inlichtingendienst heeft goed werk verrichtwe waren op de hoogte maar door de bijkans vijfentwintig jaren van bezuiniging op de weermacht niet sterk genoeg. Er ligt een zekere tragiek in het feit, dat onze Regeering nog een voorstel deed tot het bouwen van drie slag kruisers toen in Berlijn de beslissing, onze neutraliteit te schenden, reeds lang was genomen. De Duitschers lieten opzettelijk na, een ultimatum in te dienen; ze deden dit een aantal uren nadat de eerste bommen en schoten waren gevallen. Hadde men in Duitschland openlijk verklaard, we plegen onrecht, doch nood breekt wet, wij vechten om ons bestaan, dan zouden wij natuurlijk even goed de wapens hebben opgevat, maar dan zou het toch iets anders zijn geweest. Oorlog is oorlog, doch ook geweld kan een element van eerlijkheid bevatten, list kan te rechtvaardigen zijn, maar er zijn praktijken, die door alle brave soldaten de eeuwen door als verfoeilijk zijn gebrandmerkt. In de hitte van eiken strijd zijn altijd dingen gebeurd, 'die niet geheel te verdedigen zijn dan waren het individueele daden, bovendien begaan onder der invloed van zeer bijzondere omstandigheden. Hier ging het echter om het van 'boven gelaste en geregelde gebruiken van -de uniformen van den tegenstander, het bezigen van vermommingen, het misbruik maken van de gastvrijheid, handelingen die nooit en te nimmer zijn te verdedigen. Dit en de aanval op het Hoofd van den Staat, de poging onze Koningin te mitrailleeren waartoe men blijkens gevonden papieren reeds lang te voren was besloten, bewijzen dat het derde Rijk de woorden trouw, eer en ridderlijkheid uit zijn woordenboek heeft geschrapt. Soldaten 'behooren niet direct tot de lieden, die hun vijanden liefhebben hun voorrecht is alleen, ze te kunnen achten, maar wee dan ook wanneer die achting verloren gaat. Het is hier niet de plaats om de geschiedenis te schilderen van de vijf dagen van bloedigen en heldhaftigen strijd in Nederland en de aldaar zonder eenige rechtvaardiging met groote beestachtigheid te weeg gebrachte verwoestingen. Van het verloop van dien strijd weten we nog te weinig. Ooggetuigen en deelnemers hebben een veel te beperkten gezichtskring om iets anders te kunnen waarnemen dan hetgeen in hun onmiddellijke om geving is geschied. Van de gevechten langs IJsel en Maas weten we zoo goed als niets, van die in Holland maar zeer weinig. Er is luid, verraad, geroepen. Men zij daarmede echter zeer voorzichtig. Na Sedan riep men het ook in Parijs, na de debacle in het Westen in 1918 ook in Berlijn. Dat er in Neder land verraad is 'gepleegd, staat vast. Dit valt niet te vergoeilijken met de opmerking, dat er in elk land altijd vaderlandslooze gezellen zijn geweest. Maar te bewijzen valt nog, in welke mate het is gepleegd, of het in het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 65