62 leger is voorgekomen, en dat het van beslissenden invloed is geweest. Wij wagen ■dit te betwijfelen. De inval in Nederland ging gepaard aan een aanval op België en dwars door Luxemburg op de verlenging van de Maginotlijn. Ook hier is van verraad gesproken omdat bepaalde punten niet behoorlijk verdedigd en eenige bruggen niet tijdig genoeg opgeblazen zijn. Zij moeten echter wel tot de slotsom komen, dat men overal is verrast men had te veel gerekend op de afstootende werking van het vuur van gedekt opgestelde wapens. De vooruitgeschoven werken hadden volgens de theorie den opmarseh moeten vertragen zij deden het niet, de vijand was te goed gepantserd en te snel, hij was er doorheen voordat men het wist, in Nederland, in België en in Frankrijk. De aanval met parachutisten en luchtinfanterie op Holland is, zooal niet als mislukt te beschouwen, dan toch in elk geval zeer kostbaar geweest en heeft in elk geval niet binnen den gedachten tijd tot resultaat geleid. In Nederland is de invaller voor de eerste maal achter gebleven bij zijn tijd schema. Men kan daarom met reden de vraag stellen of de groote ver liezen, hier door de Duitschers geleden, niet remmend hebben gewerkt op den aanval op Engeland, die dadelijk na de debacle van de geallieerde legers in Noord-Frankrijk en België succes zou hebben beloofd. Hij bleef uit, ondank het feit, dat België moest capituleeren, de Engelschen het veege lijf moesten bergen, waarbij de R.A.F. en het expeditieleger zich in Duin kerken met roem overdekten, en Frankrijk niet in staat bleek, het offensief te keeren al had men in het laatste oogenblik generaal Gamelin vervangen door den ouden medewerker van Foch, Weygand. De slag om Frankrijk werd door de Fransche leger verloren, het lot van de republiek was echter al beslist toen Italië het oogenblik gekomen achtte, ook aan den strijd deel te nemen. De dolkstoot in den rug heeft op den loop der gebeurtenissen geen invloed gehad, de Italianen zijn nauwelijks over de Fransche grens gekomen. Minister Reynaud, die premier Daladier, enkele maanden tevoren was opgevolgd, deed nog een laatste beroep op President Roosevelttoen hij alleen vriendelijke woorden doch geen directe hulp ten antwoord kreeg, was het pleit beslist. Churchill, door den storm op het kussen gebracht, deed nog een poging, Frankrijk tot standhouden te bewegen door het voorstel, de beide rijken zoo innig te verbinden, dat het één empire zou worden, maar tevergeefs. De president en de regeering van de Fransche republiek traden af, Marianne huwde den grijzen held van Verdun, Maarschalk Pétain, en zwoer tegelijkertijd den liberalen staats vorm af. Laval was hierbij getuige. Daarmede was de man aan het roer gekomen, die in het ■begin van het jaar een heel anderen koers had willen varen. Hij kon met zeker recht tegen zijn landgenooten zeggen, ik heb vooruit gewaarschuwd, waarom hebt ge niet naar mij geluisterd Alhoewel we hiermede op de gebeur tenissen vooruitloopen is het duidelijk, dat Laval op zijn beurt moest gaan toen Italië in Albanië, bij Tarente en in Noord-Afrika vernietigend werd geslagen. De Fransche capitulatie maakte, zooals vanzelf spreekt, overal een diepen indruk, maar merkwaardigerwijze bleken de Britten, hoewel nu het meest bedreigd, het minst getroffen. Dit is naast hun koelbloedige natuur in de allereerste plaats te danken aan de persoonlijkheid van den Premier, Winston Churchill. Hij begon met niets te verbloemen en ronduit te erkennen, dat de toestand zeer ernstig was. Men had in Duinkerken en enkele andere Kanaalhavens het grootste deel, van de troepen kunnen redden, maar al het wapentuig en hun heele uitrusting was in handen van den vijand gevallen, men had practisch geen leger meer om een eventueelen inval te keeren. De situatie kon worden gered dank zij de Royal Air Force en de vloot. De Britsche suprematie op zee begon echter groot gevaar te loopennu Italië in den strijd was betrokken, kreeg de naar verhouding vrij sterke, op sterke bases in het midden van de Middellandsche Zee steunende Ita-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 66