73
48 houwitsers van 7,5 cm
24 houwitsers van 10,5 cm
574 lichte tanks
220 middelzware tanks
588 scoutcars
1218 solo- en zijspanmotoren
56 personenauto's
2017 vrachtauto's.
De geheele organisatie is gebaseerd op beweeglijkheid, groote vuurkracht
en gebruik als één geheel. Men heeft zich gespiegeld aan de in Frankrijk
met gemechaniseerde troepen opgedane ervaringen en daaruit de noodige
lessen getrokken.
Aldaar bouwde de ontwikkeling van het tankwapen voort op de gebruiks-
methoden uit den oorlog 19141918. Ze was gebaseerd op de opvatting, dat
men hoofdzakelijk zou moeten strijden in Noord-Frankrijk en België, aan
beide zijden aangeleund, tegen een tegenstander die zich verdedigde op een
nauw front. Zoo kwamen de Franschen tot de slotsom, dat het voornaamste
gebruik van tanks zou liggen in de doorbreking met beperkte opdracht, waar
voor zwaar gepantserde, langzame infanterie-tanks noodig zijn, georganiseerd
in afzonderlijke tankbataljons. Aan de mogelijkheid, groote gemechaniseerde
troepeneenheden op één front en masse in te zetten, werd onvoldoende aan
dacht besteed.
Later ontwikkelden de Franschen de „Division Légere Méchanique"
(D.L.M.) dit was de vuist van elk cavaleriekorps, dat met die vuist een door
braak van de eigen infanterie diende uit te buiten. Doch ook de voorwaartsche
beweging van de D.L.M. werd begrensd teneinde haar te kunnen aflossen
door de infanterie.
In Mei 1940 beschikten de Franschen over drie D.L.M.'s en drie gemechani
seerde divisiën, doch ook toen nog werden ze afzonderlijk ingezet en
afzonderlijk geslagen. Vlaanderen zag de vernietiging van de afzonderlijk
optredende 1ste en 2de D.L.M. bij Sedan en aan de Maas werden de geme
chaniseerde divn. druppelsgewijze ingezet en veronzijdigd. (Bij Sedan keerden
van 33 ingezette zware tanks er slechts 6 terug.)
De British Expeditionary Force was ontworpen ter versterking van het
Fransche leger haar organisatie was daarom in groote trekken gebaseerd
op de Fransche opvattingen.
Duitschland daarentegen was direct overgegaan tot het scheppen van groote
pantsereenheden, bestemd voor inzet om 'svijands flank of in een door de
infanterie geslagen bres een niets ontziende vervolging of een optreden ver
in den rug zou het succes moeten uitbuiten en vergrooten. Een terugkeer dus
tot de aloude cavalerietaak, doch thans met aan de moderne eischen aan
gepaste eenheden.
Volgens deze opvatting was de doorbreking dus niet het doel van den
inzet van het tankwapen, doch het middel ter verkrijging van het door dit
wapen te bevechten succes. Dienovereenkomstig hielden de Duitschers bij
den aanval op Frankrijk hun gemechaniseerde eenheden aanvankelijk in
reserve in de Ardennen het waren hun andere troepen, die de Franschen
terugdreven. Door het ineenstorten van het Fransche 9e Leger ontstond tus-
schen de g.eallieerde legers in België en het Fransche leger bij Sedan een bres,
waar doorheen 10 a 12 Duitsche gemechaniseerde divisiën werden geworpen.
Haar succes was grootendeels te danken aan den voortdurenden druk, dien de
niet gemechaniseerde troepen aan weerszijden van de bres uitoefenden. Het
was deze druk, die den geallieerden legers belette, reserves af te scheiden om
den pantseraanval te stuiten.
Met deze lessen heeft men bij de oprichting van de U.S. Armored Force
rekening willen houden zij is opgebouwd op het beginsel van mechanized
cavalry, een snel verplaatsbare dynamische kracht, die niet mag worden ver
snipperd.