78
Waar de heer La Lau er nog op wees, dat aan Sir Robert Brooke Popham
het commando is gegeven over land- en luchtstrijdkrachten, voor zoover niet
tot de vloot behoorend, in het Verre Oosten, moge er op worden gewezen,
dat ook ten onzent het commando over de land- en luchtstrijdkrachten, voor
zoover deze laatste niet tot de vloot behooren, aan één persoon is toever
trouwd, n.l. aan den Legercommandant. (Alg. gedeelte, 2de termijn.)
2. DE INHEEMSCHE MILITIE.
Op het vraagstuk van de invoering van een Inheemsche militie, wil de
Regeering thans niet ingaan, omdat Zij Haar standpunt terzake nog niet heeft
bepaald. De Regeering kan verzekeren, dat de grootst mogelijke spoed wordt
betracht om tot een beslissing te kunnen geraken. Naar aanleiding van het
geen door de heeren Rehatta en Soeria Karta Legawa te berde werd gebracht,
zij nogmaals met klem gewezen op het feit, dat het uitsluitend technisch-
organisatorische en financieele bezwaren waren, op grond waarvan tot nog
toe niet tot de invoering van een Inheemsche militie is overgegaan. De ver
trouwenskwestie stond hier echter geheel buiten. Wanneer de heer Rehatta
derhalve de tot nog toe door de Regeering gevolgde gedragslijn schetste als
eene, welke gebaseerd zou zijn op de nu en dan tot uiting komende vrees, dat
militair geschoolde Inheemschen zich tegen het Nederlandsch gezag zullen
keeren, is zulks bepaaldelijk onjuist. (Alg. gedeelte, lste termijn.)
Reeds bij herhaling heeft Zij betoogd, dat de factor betrouwbaarheid voor
Haar nimmer een struikelblok is geweest voor de eventueele invoering van
een Inheemsche militie. (Oorlog, lste termijn.)
3. EVACUATIE.
De heer J. A. van Helsdingen heeft de wenschelijkheid betoogd, aan de
bevolking van Nederlandsch-Indië duidelijk te maken, dat Tarakan voor wat
de evacuatie van de burgerbevolking betreft in een uitzonderlijke positie
verkeert. Terzake kan worden medegedeeld, dat de Staatsmobilisatieraad, met
goedkeuring van de Regeering, aan de ambtenaren van het Binnenlandsch
Bestuur aanwijzingen heeft verstrekt betreffende de evacuatie van de burger
bevolking, waarin die bijzondere positie van Tarakan duidelijk is uiteengezet.
Voor zoover de door het geachte lid bedoelde wenschen ten aanzien van
bescherming van de burgerij zijn voorgebracht, is betrokkenen er met nadruk
op gewezen, dat de veiligheid van de bevolking in beginsel het best wordt
gewaarborgd door te blijven waar men is gevestigd. (Ocndog, lste termijn.)
4. DE BUITENGEWESTEN.
Door den heer Mussert is voor de zelfbesturende landschappen in de buiten
gewesten in het algemeen, en door den heer Mapoedji voor die in Zuid-
Celebes in het bijzonder, de inschakelijk van de bevolking in de landsver
dediging bepleit. Dit vraagstuk dient te worden bezien in nauwen samenhang
met de eventueele invoering van een Inheemsche militie, welke bij de Regee
ring in overweging is. Over de oprichting van stadswachten in de buitenge
westen zijn door het legercommando reeds inlichtingen verstrekt.
De heer J. A. van Helsdingen heeft in het licht gesteld, dat de taak van het
voor de verdediging van Java en Madoera aangewezen deel der strijdmacht
zal worden verlicht door het beletten van een poging van een eventueelen
vijand om binnen onze wateren door te dringen, zoodat het streven er derhalve
op gericht dient te zijn de indirecte verdediging zoo sterk mogelijk te maken.
De Regeering kan zich bij die zienswijze aansluiten. De verdediging van den
archipel behoort aan de buitenzijde te beginnen en zulks zal in hoofdzaak
moeten geschieden door zee- en luchtstrijdkrachten, aangevuld door een ver
dediging te land door de in de buitengewesten aanwezige troepen. Vandaar