dan ook, dat de Regeering blijft vasthouden aan het doel, een vlootsterkte te bereiken volgens het vlootplan-1940. (Alg. gedeelte, lste termijn.) Het Regeeringsantwoord, dat gewaagde van „de in de Buitengewesten aan wezige troepen" was inderdaad wat vaag gehouden, ten eerste omdat het niet gewenscht wordt geacht, in bijzonderheden te treden, ten tweede omdat het voor de Regeering niet geheel duidelijk was, wat de geachte spreker met „andere organisaties", en met de „bestaande" deelen van het leger heeft bedoeld. Er zijn in het leger vele soorten van organisaties beroepstroepen, militie, reserve-korpsen, hulpkorpsen enz. Het ligt niet in het voornemen, daaraan iets nieuws toe te voegen. De Inheemsche militie, over de invoering waarvan nog geen definitieve beslissing is genomen, zou ook geen „andere organisatie kunnen worden genoemd. En wat de „bestaande" deelen van het leger betreft, dit is op het oogenblik geen vast begrip, omdat in den loop van dit jaar nieuwe onderdeelen zijn opgericht en dit proces nog voortgang vindt. Een en ander geldt ook voor de Buitengewesten. De Regeering hoopt, dat hij hierin een voldoende bevredigend antwoord op zijn vraag zal vinden meer bijzonderheden kan de Regeering niet mede- deelen. (Alg. gedeelte, 2de termijn.) 5. DE VERSTERKING DER WEERMACHT. Als de Volksraad het over één punt in overgroote meerderheid eens is, dan is het wel dit, dat het defensie-apparaat in zoo snel mogelijk tempo verder dient te worden versterkt. Wederom mocht de Regeering met betrekking tot de wijze waarop, en het tempo waarin, thans aan de versterking van de weer macht te land, ter zee en in de lucht wordt gewerkt, van verschillende leden woorden van waardeering ontvangen. Het behoeft geen betoog, dat deze der Regeering voldoening hebben geschonken, evenals de betuiging van onwan kelbare trouw en aanhankelijkheid, welke de heer Mapoedji namens de Makassaren en Boegineezen uitspraak. Werd terecht geconstateerd, dat vooral in de maanden na den lOden Mei op het gebied van de weerbaarmaking dezer gewesten veel is tot stand gebracht, de Regeering wil daaraan toevoegen, dat zulks niet mogelijk zou zijn geweest, indien niet vóórdien in gestadigen arbeid de maatregelen tot verhooging van de weerkracht in groote lijnen waren bestudeerd en voor bereid. De heer Soedibiokoesoemo moge ervan overtuigd zijn, dat de Regee- ring, zooals Zij reeds verschillende malen in deze zaal heeft bekend gesteld, alle maatregelen zal nemen, welke de militaire paraatheid van dit land naar Haar inzicht vereischen, en dat Zij niet zal schromen voorstellen tot het voteeren van de daarvoor noodige hooge credieten aan den Volksraad voor te leggen. (Alg. gedeelte, lste termijn). Het heeft der Regeering groote voldoening geschonken, alle sprekers, die het gevoerde algemeene defensiebeleid in hun beschouwingen betrokken te hebben hooren getuigen van hun instemming daarmede, van hun waardeering voor hetgeen sedert het uitbreken van den oorlog aan de verhooging van de weerbaarheid van deze gewesten is gedaan, en van hun vertrouwen in den vasten wil der Regeering, in dit opzicht alles te doen wat in Haar vermogen ligt. Deze uitingen zijn Haar een steun en zouden Haar ware dit nog noodig tevens een aansporing zijn, voort te gaan op den weg naar verkrijging en handhaving van de grootst mogelijk bereikbare paraat heid „Wij dienen niet alleen paraat te zijn, doch ook paraat te blijven heeft de heer Soedibiokoesoemo gezegd. De Regeering onderschrijft deze woorden volkomen. Weliswaar hebben zich in den loop der jongste gebeur tenissen eenige voor ons geruststellende feiten voorgedaan, doch daartegen over staat, dat in de uitbreiding van het aantal in den oorlog betrokken staten nog geen stilstand is gekomen en dat het dus voor ons zaak is, met kracht door te werken aan de versterking van de weermacht. (Oorlog, lste termijn).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 83