83 stadswacht uit een defensieoogpunt het meest tot haar recht komt als steun van het overige leger. De financieele factor behoeft overigens geen onver - komelijk struikelblok te zijn. Reeds is gezegd, dat de betrekkelijk hooge kosten in hoofdzaak voortvloeien uit de aanschaffing van automobiele trans portmiddelen. Deze verhoogen het rendement van de stadswacht en zijn daarom zeer gewenscht, doch dit wil natuurlijk niet zeggen, dat een stads wacht zonder vervoermiddelen geen reden van bestaan zou hebben. Wan neer dus in een plaats de burgerij niet in staat is, de voor de motoriseering noodige gelden bijeen te brengen, terwijl overigens alle factoren voor de oprichting van een stadswacht gunstig zijn, dan zal daartoe kunnen worden overgegaan. De mogelijkheid van oprichting van landwachten is niet afhankelijk van de aanwezigheid van een cultuuronderneming zij bestaat ook voor kleine regentschapshoofdplaatsen, havenplaatsen, enz., mits aanwezig zijn de gunstige factoren enthusiasme, belangelooze toetreding, mogelijkheid van beschikbaar stelling van bevoegde instructeurs, belangrijkheid van de plaats uit een algemeen defensie-oogpunt. Het dienstnemen bij de stads- en landwachten is geheel vrijwillig, althans voor zoover het geen personen betreft, behoorend tot de noodformatie. De Regeering vestigt er de aandacht op, dat zij, die tot de stadswachten toetreden, zulks geheel belangeloos doen, zoodat de personeelsvoorziening geen kosten medebrengt het is zooals ik hiervoor reeds opmerkte in hoofdzaak de aanschaffing van automobiele vervoermiddelen, waarvoor de gelden worden bijeengebracht. Wat de oefeningen betreft, wordt gestreefd naar vermijding van alles wat niet direct aan de geschiktmaking voor de practijk ten goede komt. De ervaring leert echter dat exercitiën eveneens daartoe bijdragen en niet geheel achterwege kunnen blijven. Het is uiteraard mogelijk, dat hier en daar overtollige exercitiën zijn gehoudendit is dan een misvatting bij de instructeurs, welke wordt hersteld, zoodra zij aan den dag treedt. Aan de stadswachten worden in afwachting van het beschikbaar komen van de daarvoor bestemde bewapening, voor oefeningsdoeleinden legerwapens verstrekt. Voor de landwachten zullen aanvankelijk vermoedelijk ook de reeds op de ondernemingen aanwezige vuurwapens moeten worden inge schakeld, terwijl voorts, zoo doenlijk, ook van de karabijnen der veldpolitie, indien zij in de naaste omgeving aanwezig zijn, gebruik zal kunnen worden gemaakt. (Oorlog, lste termijn). Het door de Regeering uiteengezette standpunt inzake de oprichting van stads- en landwachten heeft den heer J. A. van Helsdingen aanleiding gege ven tot de vraag, welke houding Zij zou aannemen indien onverhoopt in een voor de defensie belangrijke plaats geen of onvoldoende bereidwilligheid zou bestaan tot het brengen van persoonlijke offers. Voorts vraagt de geachte spreker, wat de Regeering zal doen, wanneer voor die plaats automobiele transportmiddelen noodig worden geacht, doch de gelden daarvoor niet door de burgerij worden bijeengebracht. Die gevallen hebben zich nog niet voorgedaan, hetgeen pleit voor de offervaardigheid der burgerij. Maar met dit antwoord wil de Regeering de gestelde vragen niet omzeilen. Zij vestigt er de aandacht op, dat^ zij bij het vaststellen van de plannen tot versterking van het leger nooit heeft gerekend op de instelling van stads- en landwachten. Zij beschouwt die instelling als een welkome bate. Waar geen stadswacht is, wordt de vijand bestreden door de andere orga nisation, waarover het leger beschikt, zooals dat op dit oogenblik, nu de stadswachten nog slechts in wording zijn, overal zal moeten geschieden. Daar, waar een stadswacht slechts met veel kunst en vliegwerk en lands- gelden tot stand zou kunnen komen, gaat de Regeering liever het leger op andere wijze versterken, bijvoorbeeld door werving van beroeps- of kort- verband militairen. Het zij nogmaals herhaald, dat de Regeering zich op het standpunt stelt, van den bij de burgerij levenden drang tot het brengen van persoonlijke

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 87