84
offers gaarne gebruik te willen maken, en dezen in goede banen te leiden,
doch hierbij in geen enkel opzicht te willen forceeren.
Voorts merkt de Regeering op, dat men de door het oprichten van een
stadswacht verkregen winst aan gevechtssterkte niet te plaatselijk moet zien.
Wat in die plaats, dank zij de stadswacht, aan andere legeronderdeelen
mocht vrijkomen, kan elders worden gebruikt, bijvoorbeeld in de door den
heer J. A. van Helsdingen veronderstelde belangrijke plaatsen, waar geen
stadswacht kan worden opgericht. (Oorlog, 2de termijn).
9. GEEN SCHEIDING VAN LEGERCOMMANDO EN DEPARTEMENTS
LEIDING.
Het geachte lid, de heer De Villeneuve, komt nader terug op de vraag,
of de combinatie van legercommando en departementsleiding niet een te
grooten last legt op de schouders van den legercommandant. Terecht merkt
hij op, dat deze vraag al meermalen aan de orde is geweest en dat vorige
commandanten van leger en vloot, die bij de aanvaarding van hun functies
meestal bezwaren tegen deze combinatie hadden, bij het neerleggen van hun
taak veelal getuigden van de juistheid dier combinatie. Dat de hoogste
technische adviseur op legergebied tevens als departementshoofd rechtstreeks
deel heeft aan de bepaling van het regeeringsbeleid, is een zeer gelukkige
figuur, vooral in de huidige omstandigheden, welke eerder naar concentratie
dan naar scheiding van bevoegdheden drijven. Elke oplossing van moei
lijkheden, welke zich zouden voordoen, zal naar het oordeel der Regeering
dan ook moeten worden gezocht in een richting, welke de bestaande figuur
onaangetast laat.
Erkend moet worden, dat de toenemende omvang der werkzaamheden zou
kunnen leiden tot overbelasting van den legercommandant, tevens departe
mentshoofd. Tot nu toe is zulks voorkomen zooals reeds in de Memorie
van Antwoord is medegedeeld door delegatie van werkzaamheden en van
beslissingen in zaken, die daarvoor in aanmerking komen. De heer De
Villeneuve zoekt het ook in deze richting en oppert het denkbeeld, het
ministerieele werk, dat de legercommandant doet, het contact naar buiten
met verschillende civiele organen, ook met den Volksraad, te doen ge
schieden door een secretaris-generaal. Dit zou dus neerkomen op een dele
gatie van bevoegdheden in zaken van regeeringsbeleid. Het wil der Regee
ring toeschijnen, dat dit nu juist niet de vraagstukken zijn, welke als regel
voor een zelfstandige behandeling door een lagere instantie in aanmerking
komen. Het zou ook den Volksraad stellig niet bevredigen, wanneer aan
dit college het reehtstreeksch contact met het hoofd van het militaire departe
ment, den naasten adviseur der Regeering, zou worden onthouden.
Opvolging van de suggestie van den geachten spreken zou daarom in haar
consequenties weer voeren naar een volledige scheiding van departements-
en legerleiding, welke, zooals zooeven reeds is betoogd, niet gewenscht is.
Wanneer verlichting van de taak van den legercommandant noodig blijkt
te zijn, zal zulks moeten geschieden door een voortgezette delegatie van
bevoegdheden in zaken, welke op het tweede plan staan. Den heer De
Villeneuve kan de verzekering worden gegeven, dat deze aangelegenheid
de noodige aandacht heeft. (Oorlog, lste termijn).
10. DE CAMOUFLAGE.
De camouflage, welke men toegepast ziet, is ten deele geschied op aan
wijzing van het Militair Gezag (Verordening nr. 39/DvO/VIIA-3), ander
deels eigener beweging door particuliere instanties en personen.
In eerstbedoeld geval heeft de uitvoering plaats gehad in overleg met
het departement van Oorlog (Militaire luchtvaart). Het is der Regeering
bekend, dat in de overige gevallen niet steeds de geëigende camouflage
is toegepast. Door sommige particulieren werd advies gevraagd aan het
Departement van Oorloganderen oordeelden dit blijkbaar niet noodig.
Teneinde op uitgebreide schaal van voorlichting te kunnen dienen, zal
binnenkort een centrale advies- en controle-instantie worden ingesteld,