86 heeft er verder op gewezen, dat in de begrooting voor andere zaken wel specificaties zijn gegeven, o.a. bedragen b.v. voor uitbreiding van verschil lende wapens. Wat het eerste punt betreft, kan men natuurlijk hieromtrent lang van gedachten wisselen en op de details nader ingaan. Ik zou dat niet willen doen, doch slechts op het volgende willen wijzen. Het doel van deze werkwijze is een versluiering bij de aanduiding van bepaalde aanschaffingen voor die belangstellenden in onze weermacht, die er alles op zetten om te weten te komen, waaruit die weermacht bestaat en hoe zij precies samengesteld is. Wanneer in een begrootingsmededeeling, of in de Volksraadshandelingen niet wordt vermeld een merk, dan beteekent dat zeker ook niet, dat die belangstellenden niet op een andere wijze zullen trachten te weten te komen, welke merken door ons worden gebruikt, want men tracht dergelijke gegevens te verzamelen uit alle mogelijke bronnen. Maar nu gaat het niet aan te redeneerenmen kan toch op andere wijze wel iets vinden, om daaruit de gevolgtrekking te maken, dat de Regeering ook in de Volksraadshandelingen maar wat uitvoeriger moet zijn met de vermelding van details betreffende de defensiemaatregelen. Mijnheer de Voorzitter Alles wat ten deze kan worden versluierd, moet worden versluierd. Dat is het standpunt van de Regeering in deze. (Idem, 2de termijn.) 13. DE VLOOT. De Regeering acht het, evenals de heer Vas Dias, vanzelfsprekend, dat de oorlogservaringen invloed zullen uitoefenen op de voorgenomen samen stelling der maritieme defensiemiddelen van Nederlandsch-Indië. Reeds vóór het éclatante wapenfeit te Tarente plaats had, waren bij de Regeering voor stellen in overweging ter versterking van de offensieve kracht van den marineluchtvaartdienst. Door de feiten van Tarente wordt de juistheid van deze voorstellen bevestigd. Overigens moge volledigheidshalve worden opgemerkt, dat de onhoud baarheid van het in de maritieme krijgswetenschap gedurende langen tijd aangenomen beginsel, dat een vloot in een goed verdedigde basis onaan tastbaar is, welk beginsel door de ontwikkeling der luchtmacht al reeds aan het wankelen was gebracht reeds vóór de actie bij Tarente door de Regeering was onderkent. De buitengewoon stoutmoedige en blijkbaar uitmuntend uitgevoerde aanval van de hierbij betrokken topedovliegtuigen der Britsche marineluchtmacht heeft echter dit feit duidelijk onderstreept. Het geachte lid, de heer La Lau, is van meening, dat er naar moet worden gestreefd het vlootplan-1940, op welke wijze dan ook, alsnog in zijn geheel uit te voeren. Ter geruststelling van den heer La Lau wordt hier nogmaals verklaard, dat het streven der Regeering inderdaad gericht b 1 ij f t op de uitvoering van dat vlootplan. Door de voor het oogenblik genomen maatregelen wor den allerminst de oogen gesloten voor de toekomst. Evenwel zal ook door den heer La Lau moeten worden erkend, dat de aan de uitvoering van het plan verbonden moeilijkheden vele zijn. Zoowel door het Opperbestuur als door de Indische Regeering wordt er ernstig naar gestreefd deze moei lijkheden te overwinnen. De heer La Lau meent, dat die moeilijkheden wellicht zouden verdwijnen indien de Nederlandsche Regeering om de door den heer La Lau aan gehaalde woorden van den heer Verboom te bezigen kleur zou bekennen in den strijd, die gevoerd wordt en aan de Vereenigde Staten zou doen weten, dat wij ten koste van alles den strijd zullen voortzetten en dat van een vergelijk met den vijand onder geen omstandigheden sprake is. Mijnheer de Voorzitter De Regeering zou willen vragen waarom onder stelt het geachte lid, dat de Nederlandsche Regeering nog niet „kleur zou hebben bekend" Zij had niet verwacht dat het nog noodig zou zijn in deze zaal op dit oogenblik nog te verzekeren gelijk Zij bij dezen doet dat bij de Amerikaansche Regeering te dezen opzichte geen twijfel kan bestaan. (Hoofdbegr. 1941, mondeling, Marine, lste termijn).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 90