bezuiniging zou hebben geleid en bij de in Nederland op het gebied van dienstplicht bestaande -wetgeving niet zonder meer mogelijk zou zijn geweest. Beziet men de vraag van krijgskundigen kant, dan moet worden opgemerkt, dat de mariniers aan boord van de schepen in de batterij en voor scheepswerk ongetwijfeld door matrozen kunnen worden vervangen. Dat is echter niet de eenige en zeker niet hun hoofdtaak. Als militair element, voorbeeld in militaire gedragingen, orde, correctheid, stiptheid onder en tusschen het scheepsvolk (hetwelk de Marinebepalingen van het aan boord inge scheepte detachement eischen), kunnen zij niet door scheepsvolk worden vervangen. En hoe staat het met de infanteristische bestemming der mari niers, 'de hoofdtaak Hun werk aan den wal (om het naar den wal komen nog maar niet te noemen) is altijd van zoo bijzonderen aard, dat het aan aanvoerders en troep de allerhoogste eischen stelt. Zeeofficieren, scheepsonderofficieren en matrozen zouden, de mariniers moetende vervangen, dus tot eersterangs infanterie dienen te worden op geleid en de verkregen geoefendheid moeten onderhouden en aanvullen. Dat eischt den geheelen mensch en al zijn tijd. Hun eigenlijke vak, dat zij met liefde kozen en waarin hun toekomst ligt, zouden zij moeten verwaarloozen. Dat is onbestaanbaar. Het zeemansvak zou dit spreekt vanzelf de meeste, zoo niet alle aandacht blijven vragen zij zouden slechte infanterie zijn niet op de hoogte van den tijd blijven en hopeloos achter raken, erger en erger. En kunnen de mariniers, wat hun expeditionnaire taak en wat hun ander werk aan den wal betreft, niet worden vervangen door leger-infanterie Voor het werk aan den walin vele, niet in alle gevallen voor het gaan naar den walneen wat betreft optreden in havens en havensteden neenwat aangaat oogenblikkelijke gereedheid neen, want daar is o.a. haar plunjevoorraad niet op berekend wat betreft optreden aan boord van schepen (verleenen van mili tairen bijstand) neen. De leger-infanterist kan wel ten deele den marinier vervangen, evenals de matroos dat ook maar ten deele kan. Maar dat is ook begrijpelijk. De zeeman voelt voor de zee, omdat hij zeeman is de leger-infanterist kent niet de gewoonten, de gebruiken, de taal, de sfeer van de zee en van alles wat met die aparte wereld annex is, omdat hij zijn belangen aan den wal heeft. In den loop der eeuwen vormden zich echter Mariniers, impe riale infanterie, sold'aten van de zee, dragers van den niet te omschrijven Mariniersgeestzij zijn als zoodanig onvervangbaar. Het waren niet de minsten in den lande, die aan de wieg van het Nederlandsche Korps Mariniers hebben gestaan. Het was 5

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 9