5. HET NIEUWE VUURLEIDINGSSYSTEEM VOOR DE
KUSTARTILLERIE (VI)
door
W. G. VAN VOSS,
Kapitein der Artillerie.
(Met een figuur achterin dit nummer.)
De te volgen methode zal hieronder nader worden uiteengezet.
Zij komt in beginsel overeen met die van de mobiele artillerie
bij schieten onder groote waarnemingshoeken 300 0o) daar
de zijposten en ook de cop. normaal uiteinden van de groote
basismeting zijn, zal de hoek die in het doel wordt gevormd
tusschen batterij en zijpost altijd meer bedragen dan 250 °/oo-
Achtereenvolgens zullen wij nagaan
a. het bepalen van de meetgegevens en de schietgegevens voor
de batterij
b. het brengen van de schoten in de waarnemingslijn en het
corrigeeren van den koers
c. het brengen van het gemiddeld trefpunt op het doel (het
reageeren op de en waarnemingen van den waarnemer)
d. de eischen, aan de vuurleiding te stellen
e. uitwerking van een schietvoorbeeld.
a. Het bepalen van de meetgegevens van de batterij.
In den zijpost wordt in een vast meettempo steeds de az.-richting
naar het doel gemeten en telefonisch doorgegeven naar de batterij.
Na het schatten van den afstand zet men dien uit op een planchet,
waarop de az.-richting zijp.doel reeds was ingesteld. Vervolgens
worden de afstand cop.doel en de richting cop.doel (zijnde
meetafstand en meetrichting) afgelezen en op den trefplaatsbepaler
ingesteld. Uit den geschatten koers bepaalt men met behulp van
de gemeten doorzeiling, de snelheid van het doel. Koers en snelheid
worden omgezet in afstandsverloop en doorzeiling (in °/oo) voor
de batterij en ingesteld op den trefplaatsbepaler, waarna het V T.
de opeenvolgende trefplaatsen na iedere 20" construeert op de
wijze waarop dit geschiedt bij toepassing van de korte horizontale
basis.
20
3. De te volgen schietmetbode.