TIJDSCHRIFT-AANKONDIGING.
75
In het begin dezer maand verscheen het eerste nummer van het Natuur
wetenschappelijk tijdschrift voor Nederlandsch-Indiëhetwelk beoogt te zijn
een gemoderniseerde voortzetting van het Natuurkundig tijdschrift voor
Nederlandsch-Indië, uitgegeven door de Koninklijke Natuurkundige Vereeni-
ging voor Nederlandsch-Indië.
Het nieuwe maandblad zal ongetwijfeld in een behoefte voorzien, te meer
nu velen thans de Europeesche tijdschriften moeten missen als Kosmos,
Natuur en Techniek, Revue Générale des Sciences, Wetenschappelijke Bladen,
Die Naturwissenschaften, enz., waarop zij vroeger waren geabonneerd ten
einde zich op de hoogte te houden van den vooruitgang op het gebied der
natuurwetenschappen.
De taak, die de redactie-commissie zich voor oogen stelt, ligt niet zoozeer
op internationaal, dan wel op nationaal terrein. Het blad wil een band leggen
tusschen alle werkers en belangstellenden op natuurwetenschappelijk gebied,
het wil tevens voorlichting geven aan dat gedeelte van het publiek, dat niets
weet over het „stille werk" dat in onze eigen Indische laboratoria wordt ge
daan. Het wil een medium zijn, waardoor een ieder kan kennisnemen van
wat er in de hoofden van onze werkers op natuurwetenschappelijk gebied
omgaat. Het wil dat op zoodanige wijze doen, dat het wetenschappelijk cachet
van de Natuurkundige Vereeniging er niet onder lijdt, doch daarnaast zullen
de artikelen zóó zijn gesteld, dat ze door ieder ontwikkeld mensch zijn te
begrijpen.
De wetenschap zelf bouwt in hare vaktijdschriften een archief op van de
details der minutieuze onderzoekingen en heeft dat van noode. Het is nu de
taak van het nieuwe tijdschrift, dit archief af te roomen op zoodanige wijze,
dat een ieder zich op de hoogte kan stellen van den vooruitgang der natuur
wetenschap in haar geheel, en speciaal van hetgeen in Ned.-Indië wordt
gepresteerd.
De redactie-commissie beseft, dat zij een zware taak op zich heeft genomen.
Samengesteld uit de HH. Dr. A. G. van Veen, Prof. Dr. H. R. Woltjer, Prof.
Dr. C. Bonne, Dr. J. D. F. Hardenberg, Dr. C. G. G. J. van Steenis en Dr.
H. P. Berlage, heeft zij zich de medewerking weten te verzekeren van een
30-tal „vaste medewerkers", die de meeste takken van natuurwetenschap en
vrijwel alle grootere instituten en proefstations vertegenwoordigen. Deze
medewerkers zijn voldoende waarborg, dat de algemeenheid van het tijdschrift
gehandhaafd blijft en dat „elck wat wils" krijgt.
Het eerste nummer mag in dit opzicht zeker geslaagd worden genoemd.
Het bevat de volgende hoofdartikelen: Prof. Dr. Dinger, Over het wezen
der virussen, Dr. Ir. v. Bemmelen, Delfstoffen van N.-I. als grondstoffen
der Inheemsche industrie, Dr. Toxopeus, Herkomst, vormenrijkdom en
veredeling van enkele onzer cultuurplanten. In portefeuille zijn voorts
Dr. v. Veen, Over vet in de voeding van den tropenbewoner, Dr. Kalshoven,
Methoden voor het opschuren van voedingsstoffen in N.-I., Dr. Berlage,
De tijd, hoe die beleefd en gemeten wordt, Sorgdrager, Practisclie genees
kruiden-analyse en Dr. Honig, Schommelingen bij technologische processen.
Teneinde het mogelijk te maken, dat iedere belangstellende er kennis mee
maakt, zal de redactie-commissie gaarne aan een ieder, die daartoe per brief
kaart schriftelijk den wensch te kennen geeft, gratis een of meer exemplaren
van de eerste aflevering, die begin Januari verschijnen zal, toezenden. Men
richte deze aanvraag aan Dr. Van Steenis, Herbarium, Buitenzorg.