2. HET 275-JARIG BESTAAN VAN HET
KORPS MARINIERS. J)
Geboren in een tijd van strijd, in 1665 tijdens den tweeden oorlog
tusschen de Republiek en Engeland, herdacht het Korps Mariniers
op den lOden December, weder in een tijd van strijd, doch nu
mèt de Britten, zijn 275-jarig bestaan.
Versch ligt ons nog in het geheugen, hoe het Korps Mariniers,
deel uitmakend van de Koninklijke Marine, in de beruchte Mei
dagen in het Moederland zij aan zij streed met een ander deel
van die weermacht, die Koninklijke Landmacht. Doch evenmin
zijn wij, het derde lid van de drie-eenheid, het Koninklijk
Nederlandsch-Indisch Leger, vergeten, hoe het Korps met ons
schouder aan schouder heeft gesitaan in menig gevecht. Het is
zeker niet in het minst daarom, dat ons leger bij monde van zijn
hoogsten commandant, het Korps Mariniers op den lOden Decem
ber 1940 zijn beste wenschen heeft doen toekomen, aldus hulde
brengend en een eeresaluut aan hen, die vielen bij de verdediging
van het hoogste goed, dat aan onze gezamenlijke bescherming is toe
vertrouwd, de ongereptheid van het Koninkrijk der Nederlanden.
Mariniers, zeesoldaten. Waaraan danken zij hun ontstaan en
hebben zij, strijders op zee zoowel als aan den wal, in deze tijden
van pantser en vuur op groote afstanden, mechanisatie en moto-
risatie nog reden van bestaan?
Wat de eerste vraag betreft, reeds de Grieken en Romeinen
haddein soldaten op hun schepen. Toen begon het zeegevecht eerst
op den schootsafstand van pijl en boog terwijl het eindigde met
rammen, enteren en het daaropvolgende handgemeen. Er was dus
zeer zeker plaats voor zeesoldaten.
De uitvinding van het buskruit vermocht aanvankelijk niet,
daarin verandering te brengen. De dracht van het geschut was
zoo gering, dat de musketten der aan dek in gesloten formatie
opgestelde soldaten ook in den vuurstrijd een belangrijk aandeel
bleven behouden en het enteren een onvermijdelijke handeling
bleef.
Er was echter meer. Wilde de bevelhebber van een vloot zich op
den wal doen gelden, verder dan de beperkte dracht van zijn
geschut reikte, dan diende hij troepen aan land te zetten om
dit tijdelijk of blijvend te bezetten.
3
b Bewerkt naar het in Zeemacht van 10 Dec. 1940 verschenen artikel
De geschiedenis van het korps van den kap. der mariniers W. A. J. Roelofsen
en door hem verstrekte nadere gegevens.