Voerde niet reeds eenige jaren vóór den oorlog generaal Tucha- chevski de valscherm troepen in het Russische leger in om ze te gebruiken voor een optreden in den rug van den vijand tot steun van communistische elementen in het vijandelijke land Waar schuwde deze invoering van een nieuw en snel, offensief element in de organisatie van de eene partij niet tot een modern, geëigend defensief element in die van de andere partij Werd deze waar schuwing begrepen en werd de mogelijkheid, welke de techniek aan de eene partij verschafte in offensieven zin, door de andere partij in defensieven zin beantwoord door de schepping van spe ciale voor den afweer van deze bedreiging geëigende moderne organisaties, d.w.z. organisaties, voorzien van snelle en krachtige middelensnelle defensieve organisatie tegenover snelle offen sieve organisatie Het antwoord kennen wij nu. Het moet ontken nend luiden indien wij thans mogen afgaan op de nog schaarsche en vaak onvolledige gegevens. Een tweetal voorbeelden mogen dit toelichten. Nederland moest den afweer van het valschermgevaar en de bestrijding van de 5e colonne opdragen aan een onderdeel van het leger, dat een andere bestemming had (bezetting oostfront vesting Holland ter opname van de rest van het Veldleger), daarvoor was georganiseerd doch geen moderne organisatie vormde, geëigend voor de haar improvisorisch opgedragen taak. De oorspronkelijke, in het defensieplan noodzakelijke, taak viel daardoor uit met de ernstigste gevolgen. De organisatie was niet modern in dien zin dat zij tegenover het gevaar van de derde dimensie tekort schoot in aantal en in snelheid. Begrijpelijk is deze tekortkoming indien men bedenkt, dat een afdoende beveiliging tegen dit gevaar zou beteekenen het van huis uit afzonderen van een sterke troepenmacht op een plaats of op plaatsen, waarvan de inbezitneming door den vijand met krachten van beteekenis weinig waarschijnlijk werd geacht. Het inzetten van sterke krachten voor een zoodanige, naar men dacht secundaire, taak is naar bekend mag worden verondersteld in strijd met het beginsel van de „économie des forces". Dat deze taak niet secundair was doch primair, ook op grond van het zooeven genoemde beginsel dat de hoofdoperatie door zoodanige maatregelen moet worden beveiligd, dat zij „en süreté" kan worden uitgevoerd, was een gevolg van het niet op de juiste waarde schatten van de technische mogelijkheden, n.l. snel en massaal vervoer van troepen door de lucht. Deze mogelijk heden zijn oorzaak, dat een ongestoord verloop van de hoofd operatie vereischt dat flanken en rug niet alleen worden beveiligd tegen acties op den grond, doch evenzeer tegen optreden uit de lucht. Noodgedwongen zal de legerorganisatie dus rekening moeten houden met naar verhouding meer beveiligingstroepen dan voor heen. Wil men daarbij het leger voor zijn hoofdoperatiën niet ver zwakken, dan beteekent dit legeruitbreiding, dus hoogere kosten. 112

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 11