schenlevens tijdens den aanval op een stelling de mitrailleur in combinatie met het prikkeldraad kon worden bestreden. De proefnemingen geschiedden onder de grootste geheimhouding. De eerste inzet van 32 wagens in September 1916 was door de nog talrijke gebreken weliswaar geen overweldigend succes, doch men zag wel in, dat de tank het wapen der toekomst zou worden. Het eerste groote succes kwam bij den bekenden tankslag van Cambrai op 20 November 1917. Het uitgezochte stellinggedeelte was vrij zwak bezet. Zulks was o.a. een uitvloeisel van de toen malige verdedigingsmethode. Een aanval werd altijd dagen te voren aangekondigd door inleidende artilleriebeschietingen op het uitgekozen stellinggedeelte. Door schade en schande had men wel geleerd, dat eerst bressen geschoten en de mitrailleumesten vernietigd dienden te worden, alvorens een aanval te doen. Er bleef zoodoende ruimschoots tijd over om reserves naar de be dreigde frontgedeelten te dirigeeren. Welk een pijnlijke verrassing was het daarom voor de Duitschers toen de tegenpartij na een korte inleidende artilleriebeschieting achter de inmiddels in een vuurwals overgegane inleidende be schieting een groote hoeveelheid tanks inzette. Eerst hierachter volgde de infanterie. Op 13 km breedte drong de aanval binnen 12 uren 9 km diep in de vijandelijke stelling. 8000 gevangenen en 100 stukken geschut vielen in geallieerde handen. Voordien waren dergelijke successen slechts behaald na maandenlange artillerie-slagen en bloedige verhezen aan beide zijden. De inzet der tanks geschiedde niet in massa, doch in kleine groepjes en deels zelfs juist tegen die aanvalsdoelen, tot welker bestrijding zij het minst geschikt waren nl. dorpjes. Dorpen zoo als Flesqières bewezen, ware rattenvallen voor deze monsters te zijn. Dank zij buitengewoon moedig gedrag van de uit restanten van verschilende onderdeelen bestaande, krachtig door de aldaar aanwezige stukken artillerie gesteunde, bezetting bleven zij voor de Duitschers behouden. Van de bijna 400 ingezette tanks vielen er 49 door vuur uit. Tien dagen later volgde een tegenaanval en 100 uit den strijd in de afgeloopen dagen beschadigd op het veld achtergebleven vechtwagens vielen in Duitsche handen. Hersteld vormen zij later het gros van de Duitsche tankafdeelingen. Hoe zag het er aan Duitsche zijde op dit gebied uit Daar eischt men de uitvinding van den vechtwagen voor zich op. Het verhaal wil dat een Oostenrijksch genieofficier op een heeten Juli-dag, gezeten in een Weensch café, op het idee kwam. Na het te hebben uitgewerkt bracht hij zijn uitvinding voor bij de legerleiding, doch hier werd hij als een fantast beschouwd. En, zoo gaat het verhaal verder, een Engelsch spion kwam toevallig achter de plannen, seinde ze over naar Londen, waar men er blijkbaar meer belangstelling voor had. De juistheid van dit verhaal is niet na te gaan, doch een feit is het, dat Duitschland 119

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 18