een tegenstander, die in materieelen zin verre zijn meerdere is.
Dit slaat o.a. op de meening van de Duitsche legerleiding, datee
rend uit de periode van de eerste acties der tanks, dat het hooge
moreel van den Duitschen soldaat deze nieuwe strijdmethode wel
de baas zou worden. Deze meening was evenwel nog niet goed
en wel geuit, of 5 vechtwagens stichtten verwarring en onheil
in een geheele divisie.
2e. Geen enkele eenigszins belangrijke actie werd na 1917
uitgevoerd dan met steun van tanks.
3e. De Duitsche tankafweer was onvoldoende. Bij gebrek aan
afweerwapens bestond het eenige middel, dat de tanks in haar
opmarsch kon stuiten, voorloopig nog uit het directe schot van
de artillerie. Het gevolg was dat vrij belangrijke hoeveelheden
hiervan aan hun eigenlijke gevechtstaak onttrokken werden.
Weliswaar zijn er gedurende den wereldoorlog ook wel tanks
buiten gevecht gesteld door indirect artillerievuur (afsluitings
vuren) handgranaatpakketten, en zelfs wel door een enkele hand
granaat, doch dit waren gelegenheidssuccessen. Het vuren met
mitrailleurs op kijkspleten leverde in gunstige gevallen slechts
oogverwondingen van een bepaalden man op, doch de tank zette,
schijnbaar ongestoord, haar werk voort. Het in 1918 aan Duitsche
zijde ingevoerde „T-Gewehr", een enkellader van 13 mm, kon
weliswaar het pantser van verschillende tanks doorboren, doch
was in zijn uitwerking nog geen ideaal wapen.
4e. Het gebruik van mijnversperringen bleek effectief te zijn.
Een eerste vereischte is echter dat de ligging ervan aan eigen
zijde nauwkeurig bekend is. Het is nml. wel voorgekomen, dat
Engelsche vechtwagens bij een aanval op verloren gegane stel
lingen in hun eigen mijnenvelden terecht kwamen.
5e. Valkuilen en breede loopgraven werden aanvankelijk met
succes gebruikt. Later wierp men die loopgraven gedeeltelijk
dicht met medegevoerde fascines waarna zij konden worden
overschreden.
6e. De samenwerking van de infanterie met de tanks moest
volmaakt zijn. Was dit niet het geval hetzij door te snel voor
waarts gaan der vechtwagens, waardoor de infanterie niet volgen
kon, hetzij dat het verband van de tanks met de infanterie verloren
ging, doordat een enkele, nog aan de vernietiging door de vecht
wagens ontsnapte mitrailleur haar het verder voorwaarts gaan
belette dan ging het door de pantservoertuigen veroverde
terrein weer snel verloren.
7e. De geaardheid van het terrein had een beslissenden
invloed op de aanvalsrichting der vechtwagens. Een uitgebreide
nauwkeurige verkenning van het aanvalsterrein door de vecht-
wagencommandanten ging dan ook altijd aan den inzet van tanks
vooraf.
122