De ontwikkeling in de na-oorlogsche jaren laat zich als volgt schetsen. De resultaten van het gebruik der tanks in den wereldoorlog en de ontwikkeling der techniek op dit gebied hebben voor het gebruik in de toekomst in hoofdzaak twee hoofdstroomingen doen ontstaan. De eerste, voornamelijk aangehangen in Frankrijk, bleef het grootste effect verwachten van de in dien oorlog gebezigde aanvalsmethoden van onmiddellijke en nauwe samenwerking van de infanterie met de vechtwagens. De tweede strooming, waarvan vooral Rusland een extréme aanhanger is, wil de snelheid van den modernen vechtwagen volledig uitbuiten en legt den nadruk op zelfstandig optreden van groote, uit verschillende soorten vechtwagens samengestelde, eenheden. Frankrijk heeft lang aan de starre, uit den stellingoorlog datee- rende, methode vastgehouden. Eerst vrij laat, nl. in 1934, heeft men daarnaast ook nog profijt willen trekken van de in Engeland voorgestane idee van zelfstandige gemotoriseerde en gemechani seerde eenheden. Deelen van de cavalerie, o.a. de 4e en 5e cava- lerie-divisie, werden als „Dragons portés" op rupsbandauto's gemotoriseerd. Tot eind 1936 beschikten de Franschen over min stens 1 lichte gemotoriseerde divisie en 3 volledig gemotoriseerde infanterie-di visies Het vasthouden anderzijds aan het optreden in nauw verband met, a.h.w. een kleven aan, de infanterie noopte hen tot het be houden van langzame en daarom goed gepantserde infanterie- tanks. Wat die pantsering betreft, dwong de ontwikkeling" der pantserafweerwapens tot een steeds verder opvoeren van de dikte. Dit onder meer leidde er toe, dat vechtwagens als de Char 2C, 3C en D met een gewicht van 7090 ton werden ingevoerd. Deze reuzen van het slagveld, waarvan de pantsering tot 50 mm bedroeg, waren slechts bruikbaar in een stellingoorlog, bleven althans een wapen voor den methodisch-langzamen aanval, met een geringen actieradius. Door hun gewicht waren zij alleen op rotsachtigen bodem bruikbaar (Maginotlinie) De aanhangers van de tweede strooming, zooals Duitschland, Engeland, de Ver. Staten en vooral het onmetelijke Rusland offeren de bepantsering in het bijzonder bij de lichte vechtwagens volledig op aan de snelheid. Voor strategische doeleinden gebruikt men 'hier, naast en ter aanvulling van het luchtwapen, eenheden gepantserde voertuigen met een groote snelheid en actieradius, veelal uitgevoerd als radvoertuigen, doch ook als rad- tevens rupsbandwagens (Christie-tanks)Uiteraard beschikt men naast deze zelfstandig optredende eenheden ook over vechtwagens ter ondersteuning van de infanterie. Naargelang van hunne afmeting, bepantsering, gewicht en be- 123

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 22