wapening, onderscheidt men de vechtwagens in le. zeer lichte,
2e. lichte, 3e. middelbare en 4e. zware. In bijgaanden staat zijn
van elke categorie eenige voorbeelden vermeld, voorzien van
gegevens omtrent hun prestaties.
De zeer lichte vechtwagen dient zoowel voor verkennings- en
beveiligingsdoeleinden als voor het uitvoeren van zelfstandige
opdrachten, welke een overvallend en verwarring-stichtend
karakter dragen. Zij leenen zich hiervoor in het bijzonder door
hun kleine afmetingen en gering gewicht, gepaard aan hun groote
wendbaarheid en snelheid.
De lichte vechtwagen, ook wel de infanterist onder de vecht
wagens genoemd, komt veel overeen met de vorige categorie
hij is sterker gepantserd en dikwijls voorzien van een pantser-
doorborend wapen dan wel van een zwaarder type mitrailleur.
Evenals de infanterist te voet heeft de infanterist onder de
vechtwagens behoefte aan steun van zwaardere wapens. Hier zijn
dit de middelbare tanks, de aanvalswagens, die in staat zijn, ook
de vijandelijke artillerie te bestrijden. De taak van deze wagens
bestaat uit het beschermen van de lichte vechtwagens, welke de
levende doelen bestrijden, door het opsporen en vernietigen van
vijandelijke pantserafweerwapens of tanks. Naast eenige mitrail
leurs beschikken zij daartoe over een kanon, dat behalve pantser
projectielen ook brisant- en nevelgranaten verschiet.
Aan zware vechtwagens beschikte Frankrijk tot voor kort over
ongeveer 100 wagens, terwijl Polen 25 van deze rollende vestingen
bezat. Engeland bouwde in deze categorie wagens van 32 ton.
Rusland beschikt over voertuigen van 3640 en wellicht 70 ton.
Buiten deze globale indeeling staan nog de „vechtwagens voor
speciale diensten", zooals gepantserde geschutaffuiten op rups
banden, radio-, pionier-, aanvullings-, vlammenwerpervecht-
wagens, e.d.m.
De bevels- en verbindingsmiddelen bestaan uit vlaggen, sein-
armen, radiotelegrafie en -telefonie, lichtsignalen en spreekbuizen.
Voor chemische strijdmiddelen zijn vechtwagens op zich zelf vrij
ongevoelig. Moderne tanks maakt men gasdicht.
Bijzondere vermelding verdienen de waarnemingsmogelijkheden
uit moderne tanks. Zij zijn in de na-oorlogsche jaren zeer toege
nomen. Onbeschermde kijkspleten komen niet meer voor. De
kijkspleten zijn thans op zijn minst beschermd door kogelvrije
glasblokken. Ook past men wel den stroboscoop toe, veelal be
schermd door kogelvrij glas. De beste oplossing is wel het gebruik
van den periscoop, welke een vrij gezichtsveld heeft van 180°, en
o.a. aanwezig is op de Hollandsche pantserauto's. Stuk geschoten
prisma's worden binnen minimum van tijd verwisseld. Een ver
wonding van de bemanning door het schieten op kijkspleten met
niet pantserdoorborende projectielen kan hierbij niet voorkomen.
124