DE AFWEER.
Zooals omtrent het gebruik van vechtwagens waren ook ten
aanzien van den pantserafweer de meeningen verdeeld.
Engeland, Rusland en Duitschland, waren sterke aanhangers
van het pantserwapen doordat zij zich ter dege bewust waren van
zijn overheerschende plaats in den modernen krijg, bouwden hun
pantserafweer goed op ten einde de vechtwagens van een even-
tueelen tegenstander met succes te kunnen bestrijden. Frankrijk,
dat omtrent de waarde van het pantserwapen in groote trekken
eenzelfde meening was toegedaan, zij het ook dat het afwijkende
opvattingen huldigde over het gebruik, besteedde daarentegen
geen bijzondere aandacht aan den afweer. België was het voor
beeld van een land met een zuiver defensief afweersysteem het
bouwde weinig aan het pantserwapen, doch legde den nadruk op
den afweer.
De bestrijding van 's vijands pantserwapen kan passief en actief
worden gevoerd. Beoogt de passieve afweer, den opmarsch der
vechtwagens door kunstmatige of natuurlijke hindernissen te
bemoeilijken of onmogelijk te maken, de actieve heeft ten doel,
hen te vernietigen. Beide bestrijdingswijzen zullen zooveel moge
lijk in combinatie met elkaar moeten worden toegepast.
Op den passieven afweer is de factor „terrein" van overheer-
schenden invloed. Een grondige studie van de kaart en gedetail
leerde verkenning van het terrein zullen dan ook den grondslag
moeten vormen van elk pantserafweerplan.
Het terrein is uit een oogpunt van pantserafweer te verdeelen
in drie groepen, nml.
Ie. terreinen, welke gunstig zijn voor het optreden van vecht
wagens
2e. terreinen, welke het optreden van vechtwagens belem
meren of bemoeilijken
3e. terreinen, waarover het optreden van vechtwagens, normaal
gesproken, onmogelijk is. Normaal gesproken. Immers, wij kunnen
op dit gebied altijd voor verrassingen komen te staan.
De bij de verkenning vastgestelde natuurlijke hindernissen of
moeilijkheden moeten worden uitgebuit, verbeterd en zoo noodig
met kunstmatige hindernissen en pantserafweerwapens worden
aangevuld, ten einde te komen tot een redelijken afweer, althans
tot kanalisatie van den vechtwagenaanval, d.i. het leiden daarvan
in een voor ons gunstige richting.
Anti-tank hindernissen moeten
a. aan alle te verwachten soorten vechtwagens den opmarsch
bemoeilijken of beletten, dan wel hen buiten gevecht stellen
b. zoodanig zijn gelegen of opgesteld, dat zij uit het voorterrein
of uit de lucht niet als zoodanig zijn te herkennen
126