105
Op zijn bevel nam de troep de vrouwen en kinderen in zijn midden
voorgegaan door hun dapperen, beleidvollen aanvoerder baande de bezetting
zich een bloedigen weg door de haar insluitende opstandelingen en bereikte
zonder eenig verlies het reduit, waar allen onmiddellijk van schietvoorraad
werden voorzien.
Nu was men wel in staat, den vijand warm te ontvangen, doch helaas
men had geen bete voedsel, geen droppel water en de mogelijkheid, zich
door een dapperen uitval daarvan te voorzien, blee'k ijdel, daar de oproer
lingen onmiddellijk aan 't plunderen waren gegaan en de licht brandbare
gebouwen in brand hadden gestoken, zoodat de zoo onontbeerlijke voor
raad levensmiddelen in vlammen opging en er niets meer te redden was,
al verjoeg ook het goed onderhouden geweervuur der bezetting de aan
vallers uit de nabijheid der gebouwen.
Ondertusschen had Banzer bemerkt dat de luitenant Keppel nog onder
de bezetting van het reduit ontbrak, daar deze, buiten het fort wonende
en door ziekte verzwakt, niet in staat was geweest, zijn woning te verlaten
en dus er aan bloot stond, door den bloeddorstigen vijand op de wreedste
wijze met zijne zes kinderen omgebracht te worden.
Terstond sloop de dappere sergeant Holij met eenige vrijwilligers aan
de zijde van het ravijn het reduit uit en had het geluk, dien officier en
zijn kroost behouden binnen te brengen, maar ook juist bijtijds, want een
oogenblik later ging ook diens woning in vlammen op.
Dadelijk toog de bezetting op aanwijzing van luitenant Banzer aan 't werk
om het weerstandsvermogen van de kleine sterkte, die door de omliggende
hoogten gedomineerd werd, te verhoogen, door oude buskruitkisten met
zand gevuld op de borstwering te plaatsen en zoo spoedig mogelijk overal
randjoe's te planten, die door de vrouwen uit een voorraad bamboe-latten
in aller ijl vervaardigd werden.
Dit alles moest echter onder 't werkzame vuur der opstandelingen ge
schieden, die ondertusschen nog een verwoeden aanval deden, welke door
't moedige garnizoen wel met vrucht werd afgeslagen, doch een zestal
dooden en gewonden kostte.
De positie der bezetting was hoogst gevaarlijk en zij verkeerde in een
uiterst moeilijken toestand.
Niemand had nog zoo vroeg in den morgen, toen de opstand hen ver
raste, iets gegeten en men had geen voedsel er was geen enkele beschut
ting om hen en vooral de gewonden tegen de reeds brandende zonnestralen
te beschutten en geen enkele druppel water om de uitgeputte en afgematte
bezetting in staat te stellen, den hevigen dorst te lesschen of de brandende
wonden der gekwetsten te verkoelen.
Weder was 't de brave sergeant Holij, die met eenige vrijwilligers zijn
leven waagde om de beztting een oogenblik uit dien bitteren nood te redden.
Begunstigd door de duisternis sloop hij des avonds naar buiten en 't
gelukte hem, trots 's vijands waakzaamheid en hevig vuur, een klein var
ken, eenige aardvruchten en eenige emmers modderig water meester te
worden, welke voorraad als een kostbare schat bewaard en slechts bij kleine
hoeveelheden verstrekt werd.
Gelukkig was de bezetting, gewoon aan strenge discipline, volgzaam en
gehoorzaamde stipt aan de bevelen die de commandant in 't belang van
allen gaf, zoodat zij zelfs geduldig hun dronk water afwachten, tot de
gewonden, de vrouwen en de kinderen geholpen waren. De commandant
voorzag zich 't laatst. Holij en de zijnen hadden bij den gewaagden tocht
van de gelegenheid gebruik gemaakt en naar hartelust gedronken.
Gedurende den geheelen nacht van 24 op 25 Februari genoot het uit
geputte garnizoen geen oogenblik rust, want aanhoudend beschoot de vijand
de sterkte van alle domineerende punten en bij het aanbreken van den dag
deed hij weder een verwoedden, wanhopigen aanval, die wel gelukkig
werd afgeslagen, doch de vijand had daarbij de mogelijkheid gevonden, het
reduit langs de wallen van het kampement zoo dicht te bekruipen, dat vele