ving -verkeert in volslagen opstand. Nu, twee jaar na het slui
ten van den vrede, die een eind maakt aan den Tripolitaanschen
oorlog, bevinden zich hier nog steeds Turksche troepen Zij zijn
het en niet de Italianen, die een haard van onrust en daarmede
voor Egypte een bron van gevaar vormen. Want, het is nu wel
duidelijk dat het in 1914 alleen de Turken zijn, die Egypte kun
nen bedreigen, maar dan ook zoowel uit het oosten als uit het
westen Het op 20 Augustus 1915 tot de Geallieerden toegetreden
Italië heeft aan de bedreiging uit het westen geen einde kunnen
maken. Integendeel zelfs. In Afrika hebben Engeland en Frankrijk
van hun bondgenoot dan ook meer last gehad dan lust. Want in
September van dat jaar werden zoowel de Tunesische oost- als
de Egyptische westgrens bedreigd door uit het bondgenootschap
pelijke gebied ageerende benden. En wat de Franschen betreft,
waren zij het niet, die in hetzelfde jaar 1915 uit Djibouti moesten
te hulp snellen om een einde te maken aan muiterij op groote
schaal in Erythrea
Blijft dus over Turkije. Hier school een werkelijk gevaar. Wel
was het door den Tripolitaanschen oorlog die het mede den
Dodekanesos deed verliezen en de vrijwel onmiddellijk daarop
gevolgde eerste en tweede Balkanoorlogen een uitputting nabij.
Ook werd het inwendig verscheurd de partij der Jong-Turken
voerde een hardnekkigen strijd tegen de behoudende lieden. Zij
had moreele successen geboekt. Het was immers een van haar
voormannen, Enver, die Adrianopel op de verbondenen had her
overd en weten te behouden. Ernstiger nog waren de gevolgen
van den „Drang nach Osten" ook de Duitsche machinaties ver
deelden het land in twee partijen. Haar grenzen vielen echter
geenszins samen met die van de evengenoemde. Daarentegen
zij kruisten haar. Zoo was het allesbehalve zeker, hoe Turkije's
houding zou zijn in een internationaal conflict.
Militair gesproken scheen Egypte niet veel gevaar te loopen.
We zeiden het reeds, ter zee mocht de Navy den bezem in den
mast voeren. En te land Had niet reeds Napoleon gezegd
en hij kon spreken uit ervaring, zijn ervaringen uit den veldtocht
van Alexandrië naar Accre dat rivieren geen, woestijnen wel
onoverschrijdbare staatsgrenzen vormen Welnu, Egypte heeft
zoowel in het westen als in het oosten zijn woestijnvlakten, de
Libysche woestijn en die van Sinaï. Dat zij niet geheel ondoor-
schrijdbaar waren, het verloop van den oorlog zou het leeren.
Ook dat zij ten slotte geen blijvende hindernis vormden voor de
verplaatsing van even zooveel honderdduizenden als men in 1914
tienduizenden in maximum meende te mogen verwachten.
Doch ook die tienduizenden zouden niet één, twee, drie voor den
Engelschen neus staan. Uit het westen zouden zij slechts kunnen
komen na aanvoer over zee en dat was, nogmaals, uitgesloten.
En in het oosten zou er zeker geruime tijd zijn gemoeid met den
aanvoer van troepen en voorraden. Gebruik van die, in Arabië
155