aanwezig, derhalve ontblooting van dit gëbied, zou gelijk staan met prijsgave daarvande Arabieren zaten daar nu juist op te wachten. In Syrië, waaronder in 1914 niet alleen te verstaan het huidige mandaatgebied van dien naam, maar ook Transjordanië en Palestina, lagen eerst te Damascus en omgeving troepen van eenige beteekenis. In een strijd tegen Engeland zouden zij grooten- deels hard en zeer hard noodig zijn om de Navy en haar landings detachementen niet op heel de kust vrij spel te geven. Tegen Egypte in te zetten troepen zouden dus van nog verder noord moeten worden aangevoerd en wat dit beteekende leert reeds een vluchtige blik op schets 1het spoorwegnet was in het geheel niet ingesteld op een actie in de richting van het Suez-kanaal. Conclusiede Engelschen konden zich in Egypte tot op groote hoogte veilig voelen. Dit verklaart dan de geringe sterkte wij zouden haast zeggende groote zwakte van hun troepenmacht op dit punt van hun „levenslijn". Zij bestond uit 4 bataljons infan terie, 1 regiment cavalerie, 2 batterijen artillerie en de ibijbehoo- rende diensten. Juist voldoende om na bezetting van enkele posten een 1000 man in handen van den bevelhebber te laten voor het handhaven van orde en rust. Maar bovendien waren deze beroeps soldaten bestemd om in geval van een oorlog, waarin het moeder land zou zijn betrokken, zoo snel mogelijk te worden omgewisseld met de 42ste (East Lancashire) Territoriale divisie, op zichzelf goede troepen, maar onvoldoend geoefend. Ongehinderd zijn zij eind September aangekomen, maar toch mag de vraag worden gesteld, of de Engelschen hier niet een zeer hoog spel hebben gespeeld. Men moet dat spel dan zien in de omstandigheden van den tijd en daarbij, naast de juist geschilderde strategische verhoudingen, ook in aanmerking nemen de toenmalige bewapening en uitrusting, dros niet denken in vliegtuigen, gemechaniseerde en gemotoriseerde eenheden, want die bestonden toen nog niet. Anderzijds ging ook in 1914 eigenlijk niet meer geheel op, dat de centrale ligging van Egypte toeliet, het snel te kunnen te versterken met troepen uit alle deelen van het wereldrijk. Het moederland was reeds uit gevallen. De Afrikaansche bezittingen hadden onmiddellijk haar handen vol met de verovering van de aangrenzende Duitsche koloniën. Bleven dus over Britsch-Indië, Australië en Nieuw- Zeeland, maar daartoe moesten de Roode Zee en de Indische Oceaan geheel veilig zijn. En al was de Halve Maan schielijk van de golven verdreven, het optreden van de Königsberg en de Emden heeft den Engelschen nog menig onaangenaam oogenblik bezorgd. Bestaat er dus wel eenige reden tot aarzelen bij het geven van een antwoord op de zoo juist gestelde vraag, hier staat als onom- 156 b De Engelsehen hebben zich op handige wijze en met succes verzet tegen den aanleg van een zijlijn van den Hedjas-spoorweg naar Akaba en van een railverbinding van Syrië met Port Said.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 55