den had gezet op het pad naar een groote toekomst, dan zal het
duidelijk zijn, dat het de verkenning en daarmede de beveiliging
van het kanaal niet ten goede kwam.
Dit blijkt al spoedig. Den 4den October krijgt men bericht, dat
een verdacht groepje „Bedouinen" zich tusschen El Arish en El
Kantara beweegt in de richting van het kanaal. Gelet op de
mededeeling uit Aleppo zit er ter voorkoming van ongelukken
een op een mijn gestooten schip zou het geheele verkeer kunnen
vastleggen niet veel anders op, dan de scheepvaart in den
nacht van 4 op 5 October te verbieden. Op laatstgenoemden dag
tot 40 km naar het oosten uitgevoerde verkenningen leveren
geen resultaten op, waarop het verkeer wordt hervat.
Van hoeveel belang dit is moge daaruit blijken, dat juist in
die dagen het eerste groote convooi, 38 schepen met 25.000 man,
het kanaal passeert. Daarom verwekt het wel eenige opschud
ding, wanneer bij de arrestatie van een spion van Enver, een
politieman te Alexandrië, op hem een codeboek, kaarten van het
kanaal en ontstekingsmiddelen worden aangetroffen. En dat, ter
wijl in Egypte nog een 600 Duitschers, Oostenrijkers en Hongaren
vrij rondloopen, plus misschien een 200 Duitsche schepelingen. In
moderne terminologie een behoorlijke 5de colonne. Het is wel
merkwaardig, dat generaal Maxwell hen ook nu nog niet inter
neert. Wel gelast hij hen, zich te laten inschrijven en deelt hij
aan Londen mede, het voornemen te hebben hen te Malta te laten
opsluiten. Aan de aanwezigheid van Duitsche en Oostenrijksche
schepen wordt echter op 13 October een einde gemaakt, doordat
de neutrale Egyptische regeering hun vertrek gelast, waarna
zij buiten de territoriale wateren door de Engelschen worden
prijs gemaakt.
Een werkelijk „grensincident" heeft plaats op 26 October 2000
Arabieren voeren op een dertig km zuid van El Arish een raid
uit op Egyptisch gebied. De Britsche gezant vraagt opheldering
op den 29sten. Zijn Amerikaanschen collega deelt hij als zijn
zienswijze mede op 27 September hebben de Turken, of liever
heeft de Duitsche commandant van de troepen aan de engten,
den Bosporus gesloten dat deze raid wel het begin van den
oorlog zal beteekenen.
Nu nemen de gebeurtenissen een snellen loop. Denzelfden
29sten October opent admiraal Souchon met de nu onder Turksche
vlag varende Goeben en Breslau het vuur op Russische torpedo
booten onder het voorwendsel, dat zij hem hebben aangevallen
(men ziet, de hedendaagsche verraderlijke methoden dateeren
niet van vandaag of gisteren) en doet de Goeben Sebastopol, de
Breslau Novorossisk beschieten. Daarop telegrafeert hij het
„nieuws" triomfantelijk naar Konstantinopel. Djemal, de minister
van marine, is des duivels en spreekt over niet minder dan „op
hangen", maar de overige stuurlieden van den Turkschen staat
162