7. SURINAME.
door
J. W. S.
Mochten de aardrijkskundige en geschiedkundige kennis van
de overzeesche deelen van ons Koninkrijk voorheen gering
worden genoemd, ten aanzien van Nederlandsch-Oost-Indië is
hierin, vooral den laatsten tijd, door intensieve propaganda in
couranten, op scholen, in vereenigingen en clubs een groote ver
betering merkbaar geworden.
Hetzelfde kan niet ten aanzien van West-Indië worden gezegd.
Hoevelen „vergissen" zich niet tusschen Suriname en Curagao
Tussohen de beide hoofdplaatsen dezer gebiedsdeelen, Paramaribo
en Willemstad Het behoeft in het geheel geen verbazing te wek
ken dat men U verzoekt een pakje mee te nemen voor een
bloedverwant in Willemstad zoodra men hoort dat ge naar Suri
name gaat. En toch is de afstand ParamariboWillemstad
ongeveer gelijk aan dien van Amsterdam naar Madrid. Ook de
„Post" vergist zich nog wel eens. Zonder overdrijving durf ik
dan ook beweren, dat vele Nederlanders zelfs niet bij benadering
weten, hoe en wanneer Suriname een deel van ons Koninkrijk
werd, hoe groot dit land ongeveer is, welke landaarden daar
wonen e.d.m.
Suriname verdient bekendheid en vooralmeer belangstelling
Al zou het alleen maar zijn om de gezindheid van zijn bevolking.
Nergens ter wereld toch leeft een volk, zóó ver van het moederland
verwijderd, dat zich zoo verknocht voelt aan het Koningshuis
als de Surinamers aan ons OranjehuisDe samenleving in Suri
name heeft dan ook een uitgesproken Nederlandsch karakter.
Wanneer men Paramaribo bezichtigt met zijn vele kerken, waar
het openbare leven op Zondag een geheel ander beeld toont, voelt
men zich in een Christenland.
Daar in Suriname wappert fier ons Rood-Wit-Blauw en zal
daar, tot in lengte van dagen, blijven wapperen.
Daar leeft een volk, dat met kinderlijken eerbied en diep
vertrouwen opziet naar onze Koninginvoor het welzijn van
Haar en Haar volk bidt.
Daar zijn de wérkelijke feestdagen de nationale en Christelijke
feestdagen, vooral de verjaars- en jubileumdagen van ons Vorsten
huis. Op zulke dagen begeven honderden marktvrouwen met
kleurige hoofddoeken getooid in haar kotta-missiekleeding, in de
167