de „blijvers" voor wie immers geen overtochtskosten meer behoeven te worden betaald een geldpremie ontvangen en op gemakkelijke voorwaarden een stukje grond kunnen verwerven. Met 34.000 zielen vormen zij ruim Vs deel der bevolking. De meesten zijn kleine landbouwers of landarbeiders op onderne mingen. Ook de Javanen kunnen welvarend worden genoemd hoewel hun bezit, in tegenstelling met dat van vele Britsch- Indiërs, gering is. Zij hebben een, door den gouverneur benoem den, vertegenwoordiger in de Staten van Suriname. DE CHINEEZEN. Reeds in 1853 kwamen een 500 Chineezen op arbeidscontract als landarbeiders naar Suriname en wel van Java, Hongkong en de Engelsche West-Indische bezittingen. Tien jaar later volgden nog een 1.300 man. Daarna maakte deze immigratie plaats voor die van Britsch-Indiërs. Na beëindiging van hun arbeidscontract verlieten de meesten den landbouw om, voor zoover zij niet naar Azië terugkeerden, zich in de stad te vestigen als neringdrijvenden. De Chineezen hebben meer onderling contact en zijn beter georganiseerd dan de Britsch-Indiërs en de Javanen. Vrijwel allen zijn schoolsch goed ontwikkeldvelen spreken de Nederlandsche taal. Hun levenswijze en maatschappelijke welstand kunnen met die in Ne- derlandsch-Indië worden vergeleken. Ook zij zijn in de Staten vertegenwoordigdvoor deze vertegenwoordiging hebben zij groote belangstelling. DE CREOLEN. Rest ons de voornaamste groep, de z.g. Creolen, in beschouwing te nemen. Deze groep, bekend om haar liefde voor het Oranje-huis, voelt zich door hechte banden aan Nederland gebonden. Politieke ontevredenheid komt eigenlijk niet voor, moet dan ook als een import-artikel worden beschouwd. De oorspronkelijke voertaal, talki-talki, raakt op den achtergrond. Allen spreken en schrijven Nederlandsch, velen spreken ook Engelsch. Voor het meerendeel voortgekomen uit menschen, die buiten hun wil naar Suriname zijn gebracht, is hun haat tegen alles wat naar slavenarbeid riekt, blijven bestaan. In propaganda voor den landbouw zien zij een poging hen, eenigszins gemoderniseerd, terug te voeren naar de slavernij. Den landbouwarbeid beschouwen zij dan ook niet als een vak, zulks in tegenstelling met het werk van een sjouwerman, een vuilophaler bij de stadsreiniging. Het gevolg hiervan is, dat zij de stad als een dorado beschouwen en trachten, daar een bestaan te vinden. Aldus groeide Paramaribo uit tot een stad, waar ruim van de bevolking van Suriname samenwoont. Geen wonder dat de sociale nood groot is. Indus trieën, waarin deze menschen een bestaan kunnen vinden, zijn 173

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 72