9. UIT DE VAKTIJDSCHRIFTEN. 181 Organisatie. In Army Ordnance Mei-Juni 1940 geeft gep.brig.-gnl. Reilly een beschou wing over „The ideal combat unit". Na een korte inleiding over het ont staan van de inf.-div., somt S. de eischen op, waaraan zulk een eenheid moet voldoena unit of combat, which one man can command, which is flexible enough to meet readily the changing conditions of a battlefield, which can be supplied with ammunition and food at the time needed, and which, when on the road, does not get out of control because of undue length." Als grondslag voor de ideale gevechtseenheid wordt een bepaalde verhou ding inf.-art. genomen. De kleinste tactische eenheid is het bat., waarin S. de vier-indeeling voorstaat op grond van grootere soepelheid. Op grond van ervaringen uit den oorlog 19141918 en den Spaanschen burgeroorlog wenscht hij per reg. inf. 4 batn., gesteund door minstens 24 stukken vd.- geschut (7,5 vd. of 10,5 hw, dan wel beide soorten). Zoo komt hij tot een organisatie van een div., bestaand uit 2 regn. inf. a 4 batn. a 4 cien. en 1 reg. art. a 4 afdn. a 12 stukken. Ken dergelijke eenheid van 8 batn. inf., 4 afdn. art. en verdere hulpwapens acht S. ongeveer de grootste, welke door één commandant kan worden beheerscht. Hij meent, dat de nieuwe Am. div., bestaand uit 27 cien. inf., 18 stukken pag., 36 vd.kanonnen en 16 stukken 15,5 hw., te weinig gevechtskracht bezit en dat zijn voorge stelde infantry-artillery combat unit van 32 cien. inf., 48 stukken pag. en 48 stukken vd., beter in staat is, het gevecht zelfstandig te voeren. Boven dien zou de bevelvoering worden vergemakkelijkt, aangezien de comman- deerende generaal slechts onder zich heeft 3 kolonels (2 inf. en 1 art.) in plaats van 5 (3 inf., 1 vd.art. en 1 hw.art.), hetgeen tevens een vereen voudiging van de verbindingen tusschen de copn. ten gevolge zal hebben. Zooals uit het résumé blijkt, heeft gnl. Reilly uitsluitend de inf.-div. in beschouwing genomen de streamlined division is niet besproken, vewn. en het luchtwapen zijn slechts terloops genoemd en wel als auxiliaries, terwijl de in het raam van de div. noodzakelijke hulpwapens en diensten geheel niet zijn ter sprake gebracht. Ongetwijfeld heeft S. bij den opzet van de „ideale gevechtseenheid" voor namelijk zijn ervaringen uit den vorigen wereldoorlog en de organisatie van de It. divn. in Spanje voor oogen gehad. Uiteraard was hij niet in staat, rekening te houden met de lessen uit de recente veldslagen in West-Europa, hetgeen echter nog geenszins een reden mag zijn, den Duitsch-Poolschen strijd te negeeren en de richtlijnen voor moderne inf.-organisatie los te laten. De voorgestelde organisatie is in hoofdzaak gebaseerd op den stel lingoorlog. Gnl. Reilly is een overtuigd voorstander van de 4-indeeling. De verdeeling van het reg. in 4 gelijksoortige batn. en deze in 4 gelijksoortige cien. laat ruimte voor de vraag, hoe hij zich de organisatie van de zware inf.-wapens in bat.- en reg.verband denkt. Dat het niet zijn bedoeling is, deze wapens gelijkelijk over de onderdeelen te versnipperen, blijkt uit de verdeeling van het pag.„24 in the hands of the infantery (3 per bat.) and the same number in the hands of the commanding general". Over de indeeling van mitrn., mrtn. en ld.wapens wordt echter gezwegen. Zouden deze wapens, volgens moderne opvattingen, gecentraliseerd in handen van Gnl. Reilly heeft dezen strijd vrijwel geheel persoonlijk aan Regeerings- zijde aanschouwd. (Red.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 80