182 den bat.cdt. en (of) den reg.cdt. worden gesteld, dan heeft dat voor het bat. en (of) 'het reg. een 5-indeeling ten gevolge, met het daaraan ver bonden bezwaar van moeilijke aanvoering. M.b.t. de door S. als voorbeeld genomen twee-indeeling der It. divn. in Spanje zij opgemerkt, dat deze indeeling ten deele nolens volens is ontstaan als gevolg van het uitblijven van aanvulling uit Italië om de oorspronkelijk uit 3 regn. bestaande divn. op sterkte te houden, en ten deele is gebaseerd op een snel verloop van den inf.-aanval, welke wordt ingeleid dan wel doorgevoerd door vewn. Deze gemechaniseerde onderdeelen dienen der halve deel uit te maken van de gevechtseenheid, hetzij organiek, hetzij op het gevechtsveld daaraan toegevoegd. Voorts acht S. de drie-indeeling eener div. niet geschikt om in 2 colonnes langs evenwijdige wegen op te rukken daarom stelt hij de twee-indeeling voor, opdat iedere colonne in dat geval even sterk kan zijn. Dit motief is niet erg overtuigend. Resumereend, achten wij de onderwerpelijke gevechtseenheid geenszins „ideaal" om in alle tactische gevallen, dus ook in den bewegingsoorlog, een snelle beslissing te forceeren. M. Strategie. De bekende Engelsche schrijver van krijgsgeschiedkundige verhandelingen luit.kol. de Watteville besluit zijn overzicht van de gebeurtenissen in W.- Europa in Mei en Juni 1940 (La debacle 1940; A. Q. Oct. '40) met de volgende opmerkingen. Het is nog te vroeg om te trachten, een critische studie te leveren over dezen opmerkelijken veldtocht. Uit Fransche bronnen zijn nog veel te weinig inlichtingen tot ons gekomen. Omtrent de vroegere episode van den strijd in de Lage Landen en N.-Frankrijk, waaraan Britsche troepen van eenige sterkte hebben deelgenomen, is het echter wel geoorloofd, althans reeds eenige voorloopige conclusies te trekken. De ware oorzaken van de geallieerde nederlagen in de Lage Landen zullen ongetwijfeld later worden bestudeerd en bloot gelegd. Inmiddels kan worden vastgesteld 1) de combinatie van vier legers Fransch, Engelsch, Belgisch en Neder- landsch voor de verdediging van een gemeenschappelijk front, gevormd door de grenzen van België en Nederland en uiteraard op Fransch gebied beginnend bij Montmédy, was militair gesproken een onmogelijkheid. Zij werd ernstig verzwaard door de groote kwetsbaarheid van de Lage Landen voor luchtaanvallen. Nederland noch België bezaten een toereikende lucht macht en luchtverdediging om zich te beschermen tegen zware Duitsche bombardementen. De door beide Staten angstvallig betrachte onzijdigheid werd een dwangvoorstelling en voor de Franschen een werkelijke ramp want zij vormde het begin van Frankrijk's snelle ineenstorting. Onder de heerschende omstandigheden, had die zwakte in luchtmacht, luchtverdediging en pantsertroepen niet de geringste kans, te worden goed gemaakt door geallieerde hulp. De hevige Duitsche aanval op Maastricht en de Limburg- sche saillant („the Limburg appendix") buitte die zwakte ten volste uit. 2) De capitulatie van Nederland zou geen onherstelbare ramp zijn geweest, ware de Maaslinie van Namen tot het einde van de Maginotlinie bij Montmédy behouden. Doch toen de Duitsche pantsereenheden de lijn van de boven- Maas eenmaal hadden doorbroken, was het geallieerde front voorbestemd, ineen te storten. Deze ineenstorting was te gevaarlijker door het verloop van de geaillieerde verbindingslijnen. In het bijzonder de Engelschen bevon den zich in een ongunstigen toestand daar zij hun bases hadden in de W.- Fransche havens. Zij vochten op een front, dat evenwijdig aan hun verbin dingslijnen liep en geen diepte had. Men zou de vraag kunnen stellen, waarom rond de Fransche Kanaal havens geen „tank-proof" verdedigingslijn was aangelegd. Sir Douglas Haig moet in 1915—1918 niet tevreden zijn geweest, tot de een of andere behoor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 81