198 H. M. de Koningin Zelve heeft in Haar jongste Kerstrede tot ons gezegd, dat de vooruitzichten door onzen bondgenootschappelijken strijd in de laatste maanden aanmerkelijk zijn verbeterd en dat wij de toekomst met nog ver sterkt vertrouwen in de uiteindelijk zege tegemoet mogen gaan. Wij denken daarbij ik behoef niet volledig te zijn aan de verde diging van Engeland en de standvastigheid zijner burgers, aan de Britsche vloot, aan de voortdurende aanvallen van de Britsche luchtmacht op al w.at de Duitsche oorlogvoering dienen kanwij denken aan het herstel toch van het vrije Frankrijk, ingezet door de Gaulle en de zijnen, gevolgd misschien straks door andere Fransche leiders, die langs wat ons dwaal wegen schijnen, den echten weg zullen hervinden wij denken aan Italië's nederlagen, dank zij den Grieken, wien hier bijzondere hulde worden gebracht en dank zij de Britsche actie in de woestijnen van Egypte en Lybië, onder „Britsch" te verstaan van overal uit het Britsche imperium. En wij denken daarbij vóór allen aan Churchill en aan Roosevelt. Hoezeer onze landsverdediging in kracht is toegenomen en gestadig blijft toenemen materieel en personeel weten en vermoeden wij, en ook wij betrekken voor onze behoeften uit „het groote arsenaal der democratie". De volksverheffing in ruimen zin - wordt in het bijzonder voortge dreven door drieërlei oorzaak de noodzaak om ons zelf te helpen en alle eigen krachten aan te wenden, den plicht, ieder onderdaan van Neder- landsch-Indië er van te overtuigen, dat niet alleen de wet hem gebiedt, maar dat ook eer en belang van hem eischen, landsverdediging en oorlogs voering te steunen. en het feit, dat wij oorlog voeren voor handhaving van een democratische orde. In Haar Kerstrede tot Haar onderdanen in door den vijand bezet gebied heeft Hare Majesteit de Koningin weer sprekende als een ware Lands- moeder gezegd, dat voor hen allen tot de zege zal zijn behaald „geduldig alwachten zonder overijld handelen verstandig beleid en welbe grepen landsbelang is". Groot zijn de verschillen tusschen den toestand in het moederland en hier, maar toch komt het mij voor, dat ook wij bij onzen aandrang naar hervormingen, in het belang met name van de volksverheffing, dezen raad tot geduld beoefenen ter harte kunnen nemen, waarbij wij ons de al eerder uitgesproken Koninklijke belofte mogen herinneren dat het moederland niet zal vergeten wat Indië in deze tijden doet. Goede kansen schijnen dus voor het welslagen onzer drie doelstellingen weggelegd, mits wij er van doordrongen zijn, in een totalen oorlog te zijn gewikkeld, mits wij beseffen, dat vermoedelijk pas de eerste stappen op den weg naar de overwinning zijn gezet en dat vermoedelijk deze oorlog nog zal uitbreiden in omvang en hevigheid, in vernieling en wreedheid, mits wij dus er van overtuigd zijn, dat boven alle staatkundige en godsdienstige, sociale en economische tegenstellingen onze eensgezindheid moet heerschen te helpen den oorlog wmnen, èn mits ook wij daartoe den oproep der Koningin volgen eveneens in Haar Kerstrede tot Nederland gedaan - onze bijdrage tot de algemeene en algeheele zege te leveren door den inzet van ons geheele willen en kunnen. Moge de uitspraak, door Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal bij de opening van dit zittingsjaar na de aanwijzing van die drie doelstellingen gedaan, bewaarheid worden, dat het aandeel van den Volksraad in den arbeid, die te wachten staat, belangrijk zal zijn. Ter gelegenheid van de wisseling van het jaar heeft de Landvoogd op nieuwjaarsdag zich richtend tot den minister van Koloniën goede wen- schen van de Indische Regeering en bevolking doen uitgaan naar de Regee ring van ons Koninkrijk en had Zijne Excellentie al tevoren telegrafisch namens de ingezetenen van Nederlandsch-Indië onze innigste heilwenschen doen aanbieden aan Hare Majesteit de Koningin. Wij mogen derhalve thans volstaan met hier te verklaren, dat de Land voogd aldus ook van onze heilwenschen wel de tolk heeft willen zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 97