snel tot 600 m en voert over Themad, Nakhl en Bir Mabeiuk naar Suez. Hij doorschrijdt een zeer waterarm gebied, terwijl de aansluitende weg van Akaba naar het oosten gaat over het ravijn van El Ghor, dat zeer steile wanden heeft. Door dit alles leent deze route zich al heel slecht voor troepenverplaatsingen op eenigszins groote schaal. Voorts bestaan er in het oosten enkele minder goede wegen het zijn de Bedouïnenpaden Bir SebaEl AudjaKossaimaBir HassanaNakhl (de beste en van belang daar de Turken te Bir Seba concentreerden), KossaimaAkaba en El ArishBir Mag- dhalaBir Hassana. Tenslotte het klimaat. Het is sub-tropischregen valt slechts van September tot Mei, in het binnenland wij zeiden het reeds echter slechts gemiddeld eens per 15 jaar. Is de herfst reeds zeer warm, de zomer spant in dit opzicht de kroon. Zoo bedroeg de temperatuur tijdens de gevechten om Katia in Mei en Juni 1916 gedurende 56 achtereenvolgende dagen meer dan 100° F. in de schaduwvier dagen lang schommelde zij daar tusschen 114° en 117° F. Temperaturen, die voor Europeanen bijna ondra gelijk zijn Doch ook in de lente stijgt het kwik reeds beden kelijk. Hierdoor zijn eigenlijk slechts de maanden December en Januari geschikt voor militaire operaties men heeft dan kans op regen en het is minder warm. (Wordt vervolgd). 166

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 65