12. VAN HET WERELDTOONEEL.
200
De tijdgenoot is om vele redenen een slecht geschiedschrijver hij staat
te dicht op de gebeurtenissen om ze in haar ware verhoudingen te zien,
het schort hem aan de noodzakelijke objectiviteit, doordat hij partij is in het
geding en verder ontbreken hem tal van gegevens, die eerst na verloop van
tijd worden geopenbaard. Het laatste weegt thans wel het zwaarst, temeer
omdat hetgeen de oorlogvoerenden loslaten min of meer misleidend werkt,
doordat het er op is gericht, de stemming in het eigen land te beïnvloeden
en den vijand geen inzicht te geven in de bedoelingen van het opperbevel.
Werden de krijgsgebeurtenissen niet beheerscht door enkele algemeen stra
tegische wetten en geografische factoren, dan zou het welhaast ondoenlijk
zijn, in een overzicht als dit, een ook slechts bij benadering juist beeld
van den toestand te geven.
De Duitsche overwinningen op het continent hebben nog meer dan in
den vorigen oorlog er den nadruk op gelegd, dat Engeland de zeeën
beheerscht zoolang de kracht van de Britsche vloot ongebroken is en zij
haar vrijheid van beweging behoudt, blijft de blokkade het voornaamste
wapen van de Britten. Hitier beschikt over een betrekkelijk onuitputtelijk
reservoir aan manpowerpractisch het geheele industrieele apparaat van
Europa staat hem ten dienste. Het gaat dus in hoofdzaak om enkele grond
stoffen voor de oorlogvoering en om de noodige levensmiddelen, in de eerste
plaats dierlijke en plantaardige vetten.
Het is natuurlijk juist, dat hij door het leeghalen van de bezette gebieden
althans het eigen volk en de eigen weermacht van het noodige voedsel
kan voorzien, maar dan moet hij tevens afzien van het gebruik van de
onderworpen werkkrachten in de veroverde industrie-gebieden. De weg
naar het hart van den werkman in de Duitschland omringende landen gaat
ook door de maag.
De behoefte aan dierlijk vet doet het belang van het veevoeder op den
voorgrond treden en hieraan bestaat zelfs in vredestijd al gebrek. Voor
den oorlog wist Nederland b.v. zich op het gebied van voedsel voor den
mensch, vrijwel te bedruipen, maar de productie van melk en dus die van
boter was geheel afhankelijk van het ingevoerde veevoeder. De uitvoer
van varkens uit Yoego-Slavië is ook recht evenredig aan de middelen om
deze dieren vet te mesten. Hetzelfde geldt vcor het land van de veeteelt
bij uitnemendheid, Denemarken.
In den vorigen oorlog kon men het er nog op aan laten komen, alleen
voor de soldaten te zorgen in den totalen oorlog van tegenwoordig kan dat
natuurlijk niet meer. Het was bovendien tusschen 1914 en 1918 ook al een
kwestie van tijdde ineenstorting van het Duitsche „homefront" was het
directe gevolg van den voedselnood.
Bezien uit een oogpunt van bevoorrading schijnt Duitschland onoverwin
nelijk mits en zoolang de Russen welwillend neutraal blijven het is echter
de vraag, of de Sovjets èn genegen èn in staat zijn, in zijn behoeften te voor
zien. Dit is niet alleen een kwestie van productie maar in haast nog grootere
mate van transport. In de dagen van voor 1914 ging het graan uit de rijke
Oekraïne per as naar Odessa en vandaar per schip naar het toenmalige
St. Petersburgde Russische spoorwegen konden het niet verwerken. De
hongersnooden uit de eerste dagen van het Sovjetbewind werden minder
veroorzaakt door een werkelijk tekort aan voedsel dan door het ontbreken
van de zeeverbindingen. Eén schip kan nu eenmaal meer vervoeren dan tien
goederentreinen.