305
ingenomen en geen wonder. Het is verder duidelijk, dat de Duitschers doende
zijn, de It. bases in de Middellandsche Zee over te nemen teneinde niet
alleen op Mussolini maar ook op de Britsche vloot druk te kunnen uitoefenen.
Sicilië schijnt practisch al geheel een Duitsch eiland te zijn geworden,
waarheen een gedeelte van het Luftwaffe werd gezonden. Voorts hebben
de Italianen met eenigen ophef gewag gemaakt van Duitsche troepen, die in
Lybië tegen de Britten strijden. Wat de Duitschers hier mee voor hebben,
is niet te zeggen. Men zou kunnen aannemen, dat zij het gnl. Wavell in
omgekeerde richting zouden willen nadoen, maar daarvoor lijken ons de
verbindingen met de noordkust van de oude wereldzee toch te riskant.
Of men in Berlijn nog plannen koestert ten opzichte van Gibraltar, kun
nen we thans nog niet beoordeelen.
Het bericht over het in staat van beleg stellen van geheel Noord-Holland
alleen omdat in Amsterdam in de Jodenbuurt gevochten zou zijn, doet
eenigszins vreemd aan. Zit hier iets anders achter De tot de tanden gewa
pende overheerschers hebben toch middelen genoeg om een practisch weer-
'looze bevolking te onderdrukken Anderzijds lijkt ons het vlakke Holland-
sche polderlandschap nu juist niet de meest aangewezen startplaats voor een
offensief tegen de Britsche kust. Daarvoor is de R.A.F. toch te actief. Wel
licht is de reden, dat het nieuwe soort torpedomotorboot, waarvan de Eng.
bladen al uitvoerige beschrijvingen hebben gegeven, in de Zuiderzeehavens
een onderdak vindt.
In Ned.-Indië hield men het hoofd koel toen de simpele mededeeling van
onzen gezant in Tokyo, gnl. Pabst, dat Nederland niet van plan is, de
nieuwe orde in Oost-Azië, noch Japans leiderschap aldaar te erkennen, den
woordvoerder van de J. regeering aanleiding gaf te verklaren, dat de vice-
min. van Buitenlandsche Zaken zou hebben geweigerd, dit „protest" in ont
vangst te nemen. Eenige dagen later maakte hij het nog erger door er
aan toe te voegen, dat de J. regeering niet met de Ned. Regeering in Lon
den te maken had doch uitsluitend en alleen onderhandelde met het gouver
nement in Batavia. Wat er precies is voorgevallen, valt niet op te maken
uit de gepubliceerde berichten, doch hoe het zij, gnl. Pabst is nogmaals
naar het Gaimoesho gestapt, dat daarna officieel bekend maakte dat de
situatie der J. regeering nu volkomen duidelijk was. Zoo langzamerhand
krijgen we hier echter den indruk, dat men er in Tokyo de zaak nog niet
heelemaal begrijpt of wellicht beter, niet wenscht te begrijpen, want juist
dezer dagen werd verklaard, dat J. geen buitenlandsche inmenging zal
dulden, in de onderhandelingen met Indo-China, noch in die te Batavia.
J. schijnt maar niet te willen inzien, dat ons heele streven erop is gericht,
baas in eigen huis te blijven, een streven dat de basis vormt van de con
ferentie in Batavia. Heel duidelijk is verklaard, dat het door de regeering
in Londen benoemde hoofd van de Ned. delegatie alleen machtiging heeft
om over economische aangelegenheden te onderhandelen. Over politiek kan
en zal men in Batavia niet praten. Z. Exc. Kobayashi, die thans weder de
leiding van zijn departement in Tokyo heeft aanvaard, zal dit trouwens
wel mondeling hebben toegelicht.
De taal van de Japansche pers en zelfs van sommige ministers van staat
blijft echter voortdurend onvriendelijk, maar het heeft weinig zin ons daar
thans plotseling erg druk over te maken, want in feite tapt men al jarenlang
uit dit vaatje. We weten wat ons te wachten staat wanneer er in Europa
eens minder prettige dingen zouden gebeuren en zijn en blijven op alles
voorbereid. Heel merkwaardig is intusschen, dat het onder Duitsche controle
staande Algemeen Handelsblad blijkbaar met goedvinden van de overheer
schers een hoofdartikel publiceerde, waarin duidelijk werd uiteengezet, dat
niet alleen Japan maar heel Europa belang heeft bij Ned.-Indië. Dit gekop
peld aan het feit, dat Duitschland tot nu toe hardnekkig heeft geweigerd,
de regeering van Wang Ching Wei te erkennen, gaf sommigen bladen aan
leiding, te veronderstellen, dat Duitschland niet gaarne zou zien, dat Japan
al te ver naar het Z. oprukt.