gestuurd De principieele geneigdheid daartoe blijkt reeds uit het
feit, dat drie jachtvliegers naar Engeland gaan.
Hoe is de geest in het leger
De geest is goed. Men ziet vooruitgang, nieuwe vliegtuigen
en wapens, nieuwe troepenonderdeelen, verdedigingswerken. De
richting gaat naar verdere mechanisatie, dus vechtwagens, pantser
auto's enz. In 1937 werd begonnen met de uitvoering van het
besluit om over te gaan tot verdere motoriseering en mechanisee
ring. Het tempo, speciaal van de motoriseering, is reeds zeer snel.
Mechaniseering kost meer tijd, daar de vechtwagen-industrie een
geringere capaciteit heeft dan de auto-industrie. In 1941 mogen
wij echter een aanzienlijke uitbreiding van het tankwapen ver
wachten. Een gelukkig ding is, dat een aantal vrachtauto's hier
tot pantserwagens kon worden verbouwd.
Zijn er nieuwe industrieën, welke voor de defensie ge-
wenscht moeten worden geacht
Wij zouden graag de munitie-fabricage uitbreiden. Wij doen
alle mogelijke moeite, de daarvoor benoodigde werktuigmachines
in het buitenland aan te schaffen! Ook de aanmaak van buskruit en
springstoffen hier te lande is van groot belang. Wij hopen, dat daar
mede in een niet al te verre toekomst zal kunnen worden begonnen.
Een maand of wat geleden liep er een gerucht over tekort
aan munitie.
Ik heb dat al in den Volksraad rechtgezet. Er moet altijd
worden gerekend op een groot munitieverbruik in tijd van oorlog.
Onze hoeveelheid is ook ruim, doch vermeerdering is noodig,
munitie heeft men nooit genoeg. Zoolang de bestelde nieuwe voor
raad niet is aangekomen, moet zuinigheid worden betracht. Vroe
ger kwam alle munitie uit Nederland. Invoer, van elders is natuur
lijk niet gemakkelijk, daar alle landen hun voorraad willen ver-
grooten.
Ten besluite van het onderhoud, vroegen wij den Legercom
mandant, of hij iets kon zeggen over de kracht van het leger in
het algemeen.
De generaal antwoordde „Ik heb vertrouwen in de gevechts-
waarde van onze soldaten. Hun moreel is goed. Dank zij de vele
jaar in, jaar uit gehouden meerdaagsche oefeningen buiten de gar
nizoenen, zijn zij geheel en al vertrouwd met onze terreinen. Ons
leger is, in Europeesche verhoudingen gezien, klein, doch voor
een tegenstander zal het niet gemakkelijk zijn, een sterk over
machtig leger naar dit land over te brengen. Hij zal op verbitter
den tegenstand stuiten en een harde noot te kraken krijgen. Ten
slotte, hebben de Grieken niet juist aangetoond, dat men het ook
van een overmachtigen vijand kan winnen Wat de Grieken kun
nen, moet voor ons even goed mogelijk zijn."
213