Zooals reeds aangeduid, voelden volksvertegenwoordiging en
Legerleiding in die jaren niets voor een zoo ver doorgevoerde
mechanisatie van het leger. Zij achtten zich vooralsnog volkomen
veilig achter hun Maginotlinieaan het leger was slechts een
verdedigende taak toegedacht.
Eerst na de Poolsche débacle begon men er anders over te
denken, doch toen was reeds veel kostbare tijd verloren gegaan.
Men kan daarom niet aannemen, dat het Fransche Opperbevel
geheel onvoorbereid was op hetgeen zij tegenover zich zou krijgen.
Helaas was het niet opgewassen tegen de omstandigheden.
Voor het afweren van de gepantserde Duitsche overmacht
hebben de Franschen gebruik gemaakt van de methoden, die
in het vorige nummer van dit tijdschrift (I.M.T. 1941 nr. 2, blz.
118) reeds zijn opgesomd en toegelicht. Wij kunnen ons hier
derhalve beperken tot de vermeldenswaardige bijzonderheden,
die zich daarbij hebben voorgedaan.
Wat den passieven afweer betreft waren zij v.w.b. het gebruik
van natuurlijke hindernissen rivieren met steile oevers, ravijnen,
en moerassen niet erg in het voordeel. In Noord-Frankrijk zijn
rivieren met steile oevers uiterst zeldzaam, terwijl ravijnen en
moerassen geheel ontbreken.
Omtrent den actieven afweer vallen meer bijzonderheden te
vermelden.
1. Gebruik van vechtwagens. De Franschen zijn er een enkele
maal in geslaagd, den aanval met in compagnies- of bataljons-
verband ingezette vechtwagens te stuiten men zal zich herin
neren, dat in de Ardennen en bij Sedan kortstondige tankslagen
hebben plaats gehad, waarin de vechtwagens en masse tegen
elkaar optornden. Deze bestrijdingswijze vereischt een ruime
reserve aan wagens en daarover beschikten de Franschen niet.
Het is niet onwaarschijnlijk, dat zij in de enkele tankslagen, die
hebben plaats gehad, een groot gedeelte van hun zware en middel
bare vechtwagens hebben opgebruikt, en zoodoende later gedwon
gen waren, hun tanks slechts voor secundaire taken in te zetten.
2. Gebruik van artillerie. Reeds vóór den oorlog is in Frankrijk
in ruime mate aandacht besteed aan de bestrijding van vecht
wagens door artillerie. In de desbetreffende tijdschriftartikelen
kwam duidelijk tot uiting, dat de schrijvers in het algemeen zeer
sceptisch stonden tegenover afsluitingsvuren en slechts heil ver
wachtten van vuur met directe waarneming, liefst met directe
richting en dan nog bij voorkeur van „individueel" vuur van de
stukken.
Van het aandeel, dat de Fransche artillerie heeft gehad in den
afweer van de Duitsche vechtwagens is bekend geworden, dat
bepaalde afdeelingen tot speciale taak hebben gehad tankbestrij-
ding. Omtrent de wijze, waarop die taak is uitgevoerd, welke
219