vuurwijzen zijn toegepast, geven de beschikbare bronnen nog geen uitsluitsel. Er is echter reden voor de aanname, dat stuks gewijze is gevuurd met directe richting. Dit kan o.a. worden opgemaakt uit de vele berichten die vermeldden, dat de Franschen, toen pantserafweergeschut bleek onvoldoende uitwerking te hebben tegen de zware Duitsche vechtwagens, hun veldvuur- monden de befaamde soixante-quinze naar de voorste lijn hebben gehaald. Daar de sterkte van deze artillerie uiteraard niet berekend was op dit gebruik, zal het duidelijk zijn, dat dit geschut evenmin als de vechtwagens in voldoenden getale aan wezig was. 3. Gebruik van vliegtuigen. De Fransche Morane-Saulnier duikbommenwerper had een kanon van 20 mm in de schroefas en slaagde er dikwijls in, den minder zwaar gepantserden boven bouw der Duitsche tanks met de projectielen van dit geschut te doorboren. Zij spatten dan in het inwendige van die vechtwagens uit elkaar en verspreidden daarbij een aantal witgloeiende scher ven, die de bemanning buiten gevecht stelden. 4. Gebruik van pantserafweergeschut. De Fransche infanterie beschikte over een kanon van 25 mm, dat vier schoten per seconde kon afvuren, terwijl de Engelschen een wapen van 37 mm hadden met eenzelfde vuursnelheid. De munitie van beide vuurmonden had echter onvoldoende uitwerking tegen het voorpantser van de Duitsche vechtwagens, althans zoolang geen projectielen werden verschoten, die van speciale pantserkoppen waren voorzien. 5. Tactische groepeering van de troepen in de diepte. Volgens Engelsche militaire waarnemers zou gnl. Weygand zijn verdedi gingsstelsel vooral hierop hebben gebaseerd, daarmede trachtend, het tekort aan artillerie en zware vechtwagens te neutraliseeren. De groepeering kwam hierop neer, dat achter een aaneenge sloten, ijl verkennend en beveiligend scherm, verschillende niet- aaneengesloten, over een groote diepte verspreide steunpunten waren aangelegd. Om défilé's en vermoedelijke opmarschwegen van den vijand werden als het ware „zakken" gevormd, die ten doel hadden, de Duitsche gemechaniseerde voorhoede van haar verbindingen af te snijden, en verder in de diepte te laten doodbloeden. Een dergelijke „zak" was omzoomd door sterke zelfstandige kernen, welke ruim waren voorzien van artillerie en zoo mogelijk ook van vechtwagens. Het geschut werd opgesteld in versterkte en goed gecamoufleerde stellingen (b.v. boerderijen of dorpswo ningen), zoodat een verrassende vuuropening mogelijk was. De eventueel toegevoegde tank-eenheden hadden tot taak, de flanken en den rug van de doorbrekende Duitsche pantser-voorhoede verrassend aan te vallen. Een zoodanige strijdwijze kan n.o.m. zeer zeker succes hebben, 220

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 17