4. MOTORISEERING VAN DE BERGARTILLERIE
door
D. N. BLANKEMEIJER,
Kapitein der Artillerie.
Nog tot voor kort klonk „motoriseering van bergartillerie" velen
onzer al te revolutionnair in de ooren. Wel is waar zagen we de
veldartillerie reeds van gedaante verwisselen en behoorden galop-
peerende batterijen tot het verleden, maar dë bergartillerie bleef
toch nog steeds onafscheidelijk met het paard verbonden. Waren
er al eens stemmen opgegaan om hier te lande de bergartillerie te
motoriseeren, het gros van ons en heusch niet alleen de bere-
denen, beschouwde dit op zijn zachtst uitgedrukt als onaan
vaardbaar.
In de vakliteratuur werd het vóór en tégen van paarden- of
motortractie bij de divisie-artillerie reeds meermalen besproken.
De verschillende factoren, welke zich hierbij doen gelden, mogen
we bekend veronderstellen. Wat ons eigen leger betreft was als
regel het specifiek Indische terrein, en ten rechte, de factor, welke
voor behoud van paardentractie den doorslag gaf.
Toch is er den laatsten tijd ten aanzien van dit vraagstuk veel
veranderd en het zou van een valsch conservatisme getuigen, de
oogen hiervoor te sluiten.
Alom zien we, ook in de behoudende landen, de motorisatie
en mechanisatie verder schrijden en ook ons leger heeft zich
hieraan niet kunnen en willen onttrekken.
Zoo meen ik dat er thans wel eenige factoren spreken voor
motorisatie van de bergartillerie, zij het, dat men voorloopig met
één afdeeling de noodige ervaring zou kunnen opdoen.
De huidige stand van de motortechniek maakt het vraagstuk
wat het Indische terrein aangaat thans veel minder bezwaarlijk.
Zoo kon men onlangs een batterij houwitsers zonder eenige
moeite langs een steile helling in een stelling zien komen (met
tractoren), die nog slechts een tiental jaren geleden slechts door
een veldbatterij en in galop kon worden ingenomen, hetgeen
toen voor een prestatie gold.
22 7
Van meening veranderen is niet altijd
ongestadigheid maar dikwijls levens
wijsheid.
Guido Gezelle.