DE ORGANISATIE. Het belangrijkste punt vormt uiteraard het eigenlijke tractie- vraagstuk. Men kan gebruik maken van auto's, waarbij het kanon opge laden dan wel getrokken wordt. Vervoerwijzen, welke o.i. onmid dellijk moeten worden verworpen, daar zij de bergartillerie in de meeste gevallen aan een beperkt -wegennet binden. Men kan hier eenigszins aan tegemoet komen door eenige op auto's te ver voeren draagtrekpaarden aan de gemotoriseerde afdeeling toe te voegen. Ook deze oplossing zal de bergartillerie niet in staat stellen, de infanterie practisch overal te volgen. Men zal het aantal paarden toch zoo klein mogelijk moeten houden, waardoor de munitie-aanvulling in vele gevallen ernstig in gevaar zal komen. De eenige oplossing is, de bergartillerie voor een groot gedeelte te voorzien van tractoren, zooals thans bij de afdeelingen pag. in gebruik, zij het dan wellicht van een zwaarder type. Hoewel men, zooals vanzelf spreekt, afhankelijk zal zijn van wat op de markt verkrijgbaar is, zal men toch moeten streven naar zoo laag mogelijke tractoren met betrekkelijk geringe spoor breedte. Het aanbrengen van huiven, hoe gerieflijk ook voor de opgezeten manschappen, zal achterwege moeten blijven. Tot hoever men met de indeeling van tractoren moet gaan, zal hierna worden besproken, Practisch komt het daarop neer, dat het vervoer van de kanonnen en de munitie, m.u.v. die der lichte munitiecolonne, met tractoren zal moeten geschieden. Daar het kanon bij motortractie niet voor getrokken vervoer geschikt is, zal het moeten worden geplaatst op een niet te zwaar te construeeren vervoeras, welker spoorbreedte zoo klein mo gelijk dient te worden gehouden. De organisatie van den staf van de afdeeling zal vrijwel kunnen overeenkomen met die van de bestaande gemotoriseerde afdee lingen. Ten aanzien van de artillerie-verkenningspatrouilles zou ik echter een suggestie willen doen. Thans bestaan deze avpn. uit een commandant en twee man, ieder gezeten op een solo-motorrijwiel. Nu zal de bergartillerie veelvuldig worden belast met het verleenen van directen steun aan de infanterie. Dan zal het, gelet op het Indische terrein, dik wijls noodig zijn, het vuur uit voorste lijn waar te nemen er te leiden, waarmede vaak de avpn. zullen worden belast. Bij den aanval zal de commandant met één man van de avp. met de voorste infanterie-afdeelingen meegaan, terwijl één man bij de motorrijwielen achterblijft. Voor dezen man is het in een later stadium van het gevecht onmogelijk, met de motorrijwielen op te sluiten, hetgeen bij de paardenpatrouilles thans wel het geval is. 229

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 26