Naar veel afwisseling in het noodzakelijkerwijs min of meer
eentonige programma dient te worden gestreefd
c. tertshorloges zijn bij de opleiding onontbeerlijk om de ge
dachten te bepalen zal minstens per gebruiksstuk één exem
plaar behooren te worden verstrekt.
Het opleidingsprogramma ware als volgt in te richten.
I. Algemeen.
Bij elk stuk in te deelen een richter, helper, lader en twee
patroondragers.
Richter, helper en lader worden bij toerbeurt verwisseld.
Het overige personeel der klasse ontvangt theorie, b.v. over
den- inhoud van stukkenkisten en gereedschapstasschen, het ge
bruik van den inhoud daarvan, e.d. tot zijn beurt is gekomen om
de plaatsen bij het stuk in te nemen.
II. Het eerste onderricht.
a. aangevangen wordt met den man het gebruik van den richt-
kijker en de handwielen te verklaren.
Daarna laat de onderwijzer hem de horizontale en verticale
kruisdraden zoo snel mogelijk en zonder fouten op verschil
lende standen stellen
b. vervolgens wordt door den leerling, aanvankelijk gebruik
makend van één wiel, later van beide wielen gelijktijdig, het
wapen in door den onderwijzer bevolen richtingen verplaatst
(links, rechts, omhoog, omlaag, schuin omhoog en schuin
omlaag)
In den beginne zullen vele vergissingen worden begaan, a.d.z.
het draaien aan verkeerde stelknoppen en handwielen, het onnauw
keurig stellen van kruisdraden e.d.
De belangstelling van den leerling opwekken door b.v. tijd op
te nemen bij het stellen der kruisdraden.
Nadat in het voorgaande de vereischte bedrevenheid is ver
kregen gaat men over tot
III. Het richten.
a. Den leerling wordt uitgelegd dat het stuk gericht is, indien het
snijpunt der kruisdraden in den richtkijker op het gewenschte
mikpunt in het doel is gebracht.
Ter controle dat de richting goed is begrepen, laat men den
leerling b.v. drie maal achtereen het bij de schietopleiding kar.
(gew.) welbekende mikpunt met steel in de richting brengen,
hem aansporend, te trachten een zoo klein mogelijke afwijking
te krijgen.
De animo is er spoedig in.
240