lingen van de 1000 m hooge Bamba Poeang. De vijand had zich
ter weerszijden van het pad op uitloopers van dien top genesteld
tusschen de rotsen. Na een twee-urigen hardnekkigen strijd
gelukte het den onzen, hem te verdrijven.
KAUTOE I, 22 Februari 1906.
Den tweeden Februari 1906 was 1-Inf.VI, te Rappang gelegerd,
naar Enrekang gezonden om met de verzetspartij af te rekenen.
Er deden zich geen bijzondere voorvallen voor tot luit. Buys
tijdens een verkenning op den 22sten bij Kautoe, gelegen op een
helling van den Bamba Poeang, op verzet stuitte. Daar hij zijn
troep 55 geweren te zwak achtte voor een aanval op de
benteng, verzocht hij versterking, welke hem in den namiddag
bereikte (Luit. Voute met 34 geweren). De in den laten namiddag
te 16.30 ingezette aanval slaagde, doch daarna werd gestuit
op een nieuwe versterking, bestaand uit een 2 m hoogen steenen
wal met daarop een dunnen steenen muur, hoog 1 m. Vijf maal
werd vergeefs aangevallen. Daar de duisternis inmiddels was inge
treden, werd' van verdere actie afgezien en den volgenden morgen
terug gemarcheerd naar Enrekang, vanwaar onmiddellijk bericht
van het gebeurde werd gezonden aan mj. de Wijs te Rappang.
Hij besloot, de bentengs aan te vallen met een troepenmacht van
zoodanige sterkte, dat een tweede echec uitgesloten zou zijn. Het
garnizoen Enrekang diende derhalve te worden versterkt. Den
5den Maart zelf aldaar aangekomen beschikte hij over 1-, 3- en
van 2-Inf.VI, totaal 260 geweren en 35 karabijnen.
KALOPINI, 9 Maart 1906.
De verkenningen en verdere voorbereidingen voor de actie
tegen Kautoe werden onderbroken toen mj. de Wijs bericht kreeg,
dat aan de overzijde van de Kalopini in het hooge gebergte een
nieuwe benteng werd aangelegd. De troepencommandant besloot,
z.s.m. uit te rukken en het werk, de benteng Masemba, te slechten.
De opdracht werd op 9 Maart 1906 uitgevoerd en tot een goed
einde gebracht door twee colonnes, die onder kap. Muller sterk
120 geweren en karabijnen, die onder luit. van Helsdingen sterk
60 geweren.
Doch ook hiermede was het verzet nog niet geëindigd. In den
nacht van 9, 14 en 15 Maart beschoot de vijand het bivak Enrekang.
KAUTOE II EN RANGA, 28—31 Maart 1906.
Den llden Maart verkende mj. de Wijs het gevechtsterrein bij
Kautoe persoonlijk. Deze en de nabijgelegen kampong, Ranga,
waren zoodanig versterkt, dat hij voor de vermeestering marine-
geschut van 3.7 cm, tegen Ranga zelfs berggeschut noodig achtte.
Nadat de toegestane versterkingen waren aangekomen, gingen
den 27sten Maart de bevelen uit. Den 28sten marcheerde de
206