Een enkele blik op de kaart toont reeds aan, dat dit in de practijk neerkwam op keuze tusschen de lijn El ArishAkaba kortste vooruitgeschoven, aan twee zijden aangeleunde lijn en die van het kanaal zelf. Eerstgenoemde lijn bood theoretisch het voordeel, dat niet van huis uit terrein zou worden prijs gegeven, een voor deel derhalve, zoowel in moreel als militair opzichtde vijand zou niet ongestoord vrij spel hebben in het voorterrein van het kanaal. Doch nu de practijk. De lijn is 200 km lang, loopt op minstens 225 km van het Suezkanaal en in het n. op nauwelijks 50 km van Gaza-Bir Seba dwars door de woestijn, terwijl men slechts weinig troepen ter beschikking had om haar te bezetten. Zou men niettemin daartoe zijn overgegaan, dan zou daarmede de veiligheid van het kanaal geenszins zijn verzekerd kleine vijan delijke raiding-parties zouden nog altijd hebben kunnen door dringen, zoodat directe bescherming van het kanaal toch noodig zou zijn gebleven. Groote troepeneenheden vreesde men niet de Engelschen achtten de woestijn van Sinai immers ondoor- schrijdbaar voor troepenmachten van eenigszins behoorlijke sterk te x) en het was toch daarom, dat zij er angstvallig tegen hadden gewaakt, de waarde van de woestijn als hindernis te verminderen door den aanleg van wegen en spoorlijnen. Omgekeerd zou juist die aanleg de eerste voorwaarde zijn geweest voor het kunnen handhaven van een bezetting in de lijn El ArishAkaba. Al met al bood die lijn dus meer na- dan voordeelen. Bezien wij nu een stelling aan het kanaal, dan springen de volgende voor deelen in het oog a. er is inderdaad sprake van een aaneengesloten lijn b. die lijn is korter dan de lijn El ArishAkaba, nml. 162 km, waarvan een deel nog wordt ingenomen door de Ballah-, Timsah- en Bitter-meren, moerassig en inundeerbaar terrein c. de aanleuningen zijn gunstiger d. het voorterrein vormt een hindernis van beteekenis, waardoor slechts enkele naderingswegen loopen („kanalisatie" van 'svijands opmarsch), terwijl het kanaal zelf tenslotte een tweede, maar nu aaneengesloten hindernis van belang is (breedte 68100 m, diepte 8,5 m, thans minstens 10 m) e. er bestaan goede gelegenheden voor het aanleggen van brug- gehoofden achter het geheele kanaal loopt een behoorlijke dwarsver binding weg en spoorweg g. van de basis, de Nijldelta, welke uitstekende accommodatie bezit, loopen goede wegen (doch slechts één spoorweg Caïro Ismailia) naar de te verdedigen lijn. 254 b Een in 1906 gemaakte studie had tot de slotsom gevoerd, dat zij niet zou kunnen worden doorschreden door een troepenmacht, sterker dan 5.000 man en 2.000 kameelen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 51