gegevens moesten verschaffen omtrent den vijand en het voor
komen van water.
De vraag is gewettigd, of dit plan veel kans van slagen had.
Gnl. Kekki Pasja en kolonel Kress waren in dit opzicht niet
optimistisch gestemd.
Ongetwijfeld zouden zij er meer voor hebben gevoeld, de onmid
dellijk met kracht v.z.v. in oud-Turkije en bij de talrijke
Duitsch-Turksche wrijvingen mogelijk aangevatte verbeterin
gen van het verkeersnet eerst te voltooien. Te meer, toen de
Engelsche troepenmacht langzamerhand danig werd versterkt,
waaromtrent de Turken uiteraard niet onkundig bleven. Maar, die
verbetering zou tijd kosten, hetgeen daar slechts de maanden
December en Januari gunstig waren uitstel van een jaar zou
hebben beteekend. En dat wilden noch Berlijn, noch de Jong-
Turken.
Toen Enver Pasja in November definitief het besluit nam tot
een zoo spoedig mogelijken aanval, zat er derhalve niet anders op,
dan aan de kwade kansen zoo goed mogelijk het hoofd te bieden.
De troepenmachten.
Wij hebben gezien, dat de Engelschen bij het uitbreken van
den oorlog voor de verdediging van het kanaal nog slechts beschik
ten over 4 Britsch-Indische bataljons, 2 Britsch-Indische en 1
Egyptische bergbatterij.
De stroom van troepen, ook voor de verdediging van Egypte,
bleef echter aanhouden, waardoor gnl.mj. Wilson, die op 16
November 1914 te Ismailia aan land was gegaan en door gnl.
Maxwell was belast met de verdediging van het kanaal volgens
zijn aanwijzingen, eind December reeds onder zijn commando had
2 Britsch-Indische divisies (10e en 11e, alleen infanterie, nml. per
div. 3 brigades a 4 Indische bataljons), 1 Britsch-Indische cava-
lerie-brigade (zeer heterogene onderdeelen)1 Britsch-Indische
artillerie-brigade (3 bergbatterij en) en om eenigermate tege
moet te komen aan het tekort aan artillerie de twee artillerie
brigades (afdeelingen) van de 42e (East Lancashire territoriale)
divisie 1) (veldartillerie) en 1 Egyptische bergbatterij 2), in totaal
een 30.000 man.
257
1) De rest van deze divisie, de aangehouden 3 regimenten Yeomanry
en de in Egypte verblijvende troepen uit Australië en Nieuw-Zeeland (2
divisies), in totaal rond 40.000 man, zetten in de delta hun opleiding voort,
waren tevens bestemd voor de handhaving van orde en rust in Egypte en
dienden ten slotte als strategische reserve voor de verdediging van het
kanaal (spoorwegvervoer van Caïro naar Nefiche en vandaar naar het
n. of z.).
2) Het Egyptische leger was naar den Soedan gezonden, volgens som
migen omdat men het minder betrouwbaar achtte, volgens anderen voor
het handhaven van orde en rust, hetgeen wel ietwat in strijd is met eerst
genoemde verklaring.