sie (van het Vile L.K. deze „divisie" was 3000 man sterk) en
15.000 Bedoeïnen onder Ali, zoon van Hussein, die later door
Lawrence werden overgehaald, aan geallieerde zijde te strijden.
Telt men deze ongeregelde troepen niet mede zij zijn gebleken
van niet de minste waarde te zijn dan bedroeg de sterkte van
de expeditionnaire macht een kleine 40.000 man, dat is iets meer
dan de helft van hetgeen, waarover de Engelschen in Egypte in
totaal beschikten (30.000 man aan het kanaal, 40.000 in reserve).
Wij kunnen over dit alles gering denken, doch de eerlijkheid
gebiedt, er bewondering voor te hebben dat de Turken deze macht
nog hebben weten vrij te maken. Dat zij niet in haar geheel aan
het kanaal kwam, is een andere zaak, waarvoor twee oorzaken zijn
te noemen. Ten eerste, dat de bewaking van de verbindingen
noopte tot onvermijdelijke detacheeringen, waardoor de sterkte
van de expeditionnaire macht reeds daalde tot een 35.000 man.
Ten tweede, dat men om vakergenoemde redenen moest opruk
ken in echelons en het eerste aan het kanaal zoodanig werd
geslagen, dat het geen zin meer had, de volgende nog verder daar
heen te laten oprukken.
De organisatie van de verdediging van het kanaal (zie schets 2).
Het Britsche stafkwartier was gevestigd te Ismailia, waar zich
ook de reserve bevond.
Het kanaal was verdeeld in drie sectoren, van z. naar n.
1. Port Tewfik (tegenover Suez) Geneffe (inb. z. uitmonding
van het kanaal in de Bittermeren) stafkwartier te Suez
2. Deversoir (inb. n. uitmonding van het kanaal in de Bitter
meren) El Ferdan (inb.) stafkwartier te Ismailia
3. El Ferdan (n. inb.) Port Said stafkwartier te Kantara.
Een vooruitgeschoven basis was gevestigd te Zagazig (schets 1,
knik in spoorweg IsmailiaCaïro), de algemeene basis te Caïro.
In de genoemde drie plaatsen was spoorwegmaterieel gereedge-
steld voor snel vervoer van troepen naar en langs het kanaal.
Op den o. oever daarvan waren met zandzakken en prikkeldraad
versterkte posten opgericht tegenover Suez („Esh Shatt"),
km 152 („Baluchistan"), Koebri x), km 139 („Ghurkha")Sjaloef
km 139), Geneffe, Deversoir km 95), Serapeum, Toessoem,
Werf VI (n. uitmonding van het kanaal in het Timsah Meer),
km 78 („Bench Mark")El Ferdan, Ballah, Kantara, km 42 (El
Kab), km 28 (Tina), km 17 (Ras el Esh) en Port Said. Zij
dienden ter beveiliging tegen coups de main en als steunpunten
bij de verdediging. De gemeenschap met den anderen oever werd
te Koebri, Sjaloef, Deversoir, Serapeum, Toissoem, Werf VI, El
Ferdan, Ballah en Kantara onderhouden met veerponten. Mate-
1) Schets 2 vermeldt ten onrechte Koebra.
259