1 eskadron Imperial Service Cavalry, 2 compagniën Bikanir Camel Corps, 2 batterijen veldartillerie (East Lancashire ter. div.), 26e Britsch-Indische batterij bergartillerie, Vi cie. Sappers and Miners, 1 gepantserde trein, waarin Vi compagnie infanterie, 1 detachement Royal Army Motor Corps. Hiervan te Ballah 2 sien. inf. Kantara O. 29e Brigade (min 1 cie.), het esk. cav., de 2 cien. kameelruiters, de bergbij., de cie. pioniers. Kantara W. 2 veldbijn. en de gepantserde trein met cie. inf. El Kab sie. inf. Tina sie. inf. Ras el Esh 1 sie. inf. Salt Works 1 cie. inf. New Canal Works 1 cie. inf. Port Said 1 bat. inf. (min 2 cien.). Vooruitgeschoven basis (Zagazig). Bat. Alwar Infantry. Verdediging van den spoorweg en het zoetwaterkanaal. cie. inf., 1 pel. Imperial Service Cavalry, cie. Bikanir Camel Corps. Algemeene reserve. Ismailia. 31e Brigade (min 1 cie.) (2e Queen Victoria's Own Rajput Light Infantry, 27e Punjabis, 93e Burma Infantry, 128e Pioneers), 32e Brigade (min Alwar Infantry) (33e Punjabis Gwalior- en Patiala Infantry), Brigade Imperial Service Cavalry (min 3 esk. en 1 pel.), waarbij 2 secties veldartillerie, 1 Egyptische bergbatterij, 1 Egyptische sectie genie (R.E.) op kameelen. Over de indeeling in sectoren en de verdeeling daarover van de troepen in algemeenen zin van z. naar n. 4, 7 en 5 bataljons infanterie, 1 bataljon dekking vooruitgeschoven basis en 7 batal jons in reserve kan weinig verschil van meening bestaan. De z. sector was het kleinst, 30 km breed, waarvan nog 10 km gedekt door het Kleine Bittermeer, terwijl er slechts één weg op uitkwam, welks waarde als opmarschroute bovendien niet hoog werd aangeslagen. De bezetting van dit vak was echter in grootere mate op zichzelf aangewezen dan die van de overige vakken (afstand tot Ismailiageen troepen op den w. oever van het Groote Bittermeer, dat echter door de oorlogsschepen werd bewaakt). Het middenvak was zeer zeker het belangrijkst. Niet alleen trok het knooppunt Ismailia den vijand aan, maar boven dien eindigde daar de veiligste opmarschweg voor de tegenpartij. En al lag de reserve in de onmiddellijke nabijheid, een bezetting van 7 bataljons op een front van 35 km was nog waarlijk geen overdaad. Het n. vak ten slotte was wel zeer breed, 65 km, doch werd over groote afstanden gedekt door de inundaties (5 -f- 262

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 59