log met Frankrijk) vallen zij de kolonie binnen met 31 schepen bemand met 3000 koppen en nemen haar in bezit. Het door 1200 man bezette fort Nieuw Amsterdam, dat uitermate gunstig is gelegen om den vijand af te wijzen, geeft zich zonder slag of stoot over op last van het Bestuur dat het „onderling oneens" is. Met ingang van 1808 wordt de slavenhandel verboden, waardoor het aantal slaven geleidelijk terugloopt. In 1811 zijn in Suriname 5104 vrijen en 50.725 slaven. VERVAL. Na het herstel van het Oranjehuis (1816) gaven de Engelschen ons Suriname weer terug. Maar dit was het oude Suriname niet meer. Ramp na ramp kwam over het land. Een kinderpokken-epidemie door een griep-, een gele koorts- en eenige andere epide mieën gevolgd richtte in 1819 groote verwoestingen aan, vooral onder de slaven, waarvan 15.000 overleden. In 1821 ver woestte een brand te Paramaribo 400 huizen. Ook latere bran den richtten groote schade aan; in 1833 ondergingen 3 brand stichters, slaven, den dood op den brandstapel. Het gebrek aan arbeiders begon zich op de plantages te doen gelden zij gingen snel in productie en ook in aantal achteruit 1793 614 plantages 1862 162 plantages 1830 451 plantages 1897 121 plantages 1850 263 plantages 1903 82 plantages. Naast de opheffing der slavernij in 1863, zijn o.m. oorzaken van het verval a. de opening van het Suezkanaal, dat Nederlandsch-Oost-Indië zooveel dichter bij het Moederland bracht b. de groote vlucht van de suikerproductie in Nederlandsch- Oost-Indië en op Cuba c. de groote koffie-productie van Brazilië d. ziekten in de cultures, b.v. de krulloten-ziekte in de cacao, de panama-ziekte van de bacoven (bananen), enz. Had men verwacht dat de vrijverklaarde negerslaven als vrije arbeiders op de plantages zouden blijven werken, ook hierin kwam men bedrogen uit. De neger haatte het plantage-werk zoo intens, dat hij liever honger leed in de stad. Het aantal inwoners van Suriname bij de opheffing der slavernij in 1863 bedroeg 50.000, waarvan 33.000 bevrijde, doch bezitlooze slaven. De aan de eigenaars uitbetaalde 10.000.000.-— vergoeding kwam Suriname slechts voor een gering gedeelte ten goede, omdat de meeste plantage-eigenaren in Nederland woonden. Plantage na plantage werd gesloten. De vroegere welvaart keerde niet weer. De komst van Hollandsche kolonisten in 1845 270

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 67