276 Deze reparatie- en uitrustingswerf moest goed beschermd liggen, dus niet aan een betrekkelijk open kust, om gevrijwaard te zijn tegen verras singen door bovenwater-schepen, onderzeebooten, torpedo-motorbooten en vliegtuigen en bovendien had men, nog meer dan voor een -handelshaven- complex ruimte, overvloedige ruimte aan den wal noodig, om in verspreiding tevens meer veiligheid tegen luchtaanvallen te kunnen scheppen. Deze veiligheid en deze overvloedige ruimte vond men in het terrein 20 mijl binnen den oostelijken uitgang van de Johore Straat aan den z. oever, op het eiland Singapore, waar de Straits Settlements begonnen met ongeveer 7 vierkante kilometer grondgebied aan de Admiraliteit af te staan. Singapore moest echter tevens operatiebasis kunnen zijn en hiervoor was wenschelijk een ruim en zoo veilig mogelijk ingesloten wateroppervlak. Deze veilige waterruimte vond men in de Johore Straat, welke door een plaatselijke verbreeding een prachtige reede vormt, waar een groote vloot ruim verspreid kan ankeren. En men betaalde in Singapore, zoo goed als men dit b.v. in Soerabaia moest doen, voor deze natuurlijke veiligheid der maritieme positie, voor de veiligheid van de vloot in de basis, den normalen prijs door genoegen te nemen met lange, smalle toegangen, waardoor de vloot niet zoo gemak kelijk en veilig de basis kan aan- en uitloopen als voor een zuivere operatie basis gewenscht is. Zelfs ging men er (zij het na uitgebreide discussies) toe over, den tweeden, nml. den w. uitgang van de Johore Straat voor de vloot onbruikbaar te maken door een dam te leggen dwars over het vaar water bewesten de marinehavens, aldus het voordeel van twee uitgangen moedwillig prijsgevend. Of Singapore inderdaad voortdurend als operatiebasis zal worden gebruikt, wanneer een machtige vloot der westelijke zeemachten in den Pacific gaat ageeren, is natuurlijk geenszins zeker. Dit hangt toch goeddeels af van den aard der operaties en vooral van het zeegebied, waar ze zich afspelen in de reusachtige ruimte van deze wereldzee. Een vloot kan zich, zooals onze eigen schepen in Engeland en elders te zien gaven, ook zeer wel baseeren op bevriende bases of op tijdelijk voor bepaalde operaties ingerichte operatieve worden aangevoerd. Ook in perioden, waarin Singapore niet als operatiebasis zou worden ge bruikt, blijft het evenals de andere vlootbases in den Pacific zeer belangrijk als operatief centrum, als stapelplaats van talrijke oorlogsvoorraden, welke in voorraadschepen e.d. naar het operatieterrein kunnen worden aangevoerd. De begrippen ruimte en beweging zijn zoozeer de essentieele kenmerken van den zeeoorlog, dat deze vorm van oorlogvoering een geestelijke instel ling vereischt, welke er bij voortduring op gericht is, aan de zeegaande vloot de grootst mogelijke bewegingsvrijheid te verleenen en haar dus zoo weinig mogelijk te binden aan bepaalde vaste punten. Beginselen der basisdefensie. Het was natuurlijk zaak, den eenigen toegang en het zeegebied hierbuiten afdoend te beschermen. In het zeegebied voor een dergelijken basistoegang moet men toch onbeperkt meester ter zee zijn, moet men zooveel mijnen vegers, patrouillebooten, duikbootjagers en ander „klein grut" onbedreigd kunnen laten opereeren als de omstandigheden noodig maken en hiertoe zijn zware kustbatterijen bij den ingang een absolute noodzakelijkheid naast een voldoende concentratie van vliegtuigen van vele soorten. Aan deze voorwaarden voldeed men o.m. door den ingang bij Changi Point te voorzien van een batterij van 3 stukken van 45 cm, door talrijke schepen en vaartuigen voor velerlei doeleinden der locale defensie te reserveeren en door aanzienlijke aantallen vliegtuigen der R.A.F. en R.A.A.F. in Singapore te stationneeren. Aldus is voldaan aan den eersten eisch, welken men aan de vlootbasis- defensie steeds en overal moet stellen, nml. dat de maritieme- en lucht- defensie de toegangen en het zeegebied tot ruimen afstand van de basis

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1941 | | pagina 73